Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 mei 2018
F.T. Vastgoed B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
De feiten
(2.1) Bij splitsingsakte van 8 november 1976 is het appartementsgebouw (hierna ook: het gebouw) gelegen aan de [adres 1] te Rotterdam gesplitst in appartementsrechten (het appartementsrecht op de begane grond, bestemd als bedrijfsruimte en daarboven negen appartementsrechten bestemd als woonruimte) en is een Vereniging van Eigenaars, genaamd Vereniging van Eigenaren Flat [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats] (hierna: "de VvE"), opgericht.
(2.2) Met ingang van 15 mei 2009 is Vastgoed (onder meer) als eigenaar gerechtigd tot (het gebruik van) het bedrijfsappartement (op de begane grond) met verdere toehoren staande en gelegen te Rotterdam aan de [adres 1], complexaanduiding [nummer] (hierna ook: de bedrijfsruimte). De bedrijfsruimte is in na te melden splitsingsakte ook omschreven als ‘appartementsindex 1’.
(2.3) In
de splitsingsakteis, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
4.a. De eigenaren van de appartementsrechten met de appartementsindices 2 tot en met 10 zijn ieder voor een/achttiende --- onverdeeld aandeel in de gemeenschap gerechtigd, terwijl de eigenaar van het appartementsrecht met appartementsindex l voor negen/achttiende ----- onverdeeld aandeel in de gemeenschap is gerechtigd.4.b. (..) In genoemde verhouding zijn de eigenaren verplicht bij te dragen in de schulden en de lasten, die voor gemeenschappelijke rekening zijn.4.c. Het onderhoud van het bedrijfs-appartementsrecht is voor rekening van de desbetreffende eigenaar. Voor rekening van het bedrijfs-appartementsrecht komen alleen die kosten voor onderhouds- en/of herstelwerkzaamheden, waartoe door de eigenaar van het bedrijfs-appartementsrecht wordt besloten. De eigenaar van het bedrijfs-appartementsrecht zal op generlei wijze bijdragen in de onderhoudskosten van de woonappartementsrechten.4d. Het onderhoud van de woon-appartementsrechten is zoveel mogelijk voor rekening van de desbetreffende eigenaar, met dien verstande, dat voor gezamenlijke rekening van de eigenaren van de woon-appartementen komen, die kosten van onderhoud en reparatie, waartoe de gezamenlijke eigenaren van de woon-appartementsrechten besluiten. De eigenaren van de woon-appartementsrechten zullen op generlei wijze bijdragen in de onderhoudskosten van het bedrijfs-appartementsrecht.(..)9. (.,) Het maximum aantal stemmen in de vergadering bedraagt tien, te weten voor elk appartementsrecht één stem.(2.4) In de splitsingsakte is het Model-reglement van Splitsing van Eigendom 1973 (hierna: het splitsingsreglement) van toepassing verklaard. In
het splitsingsreglementis, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
"(…) Artikel 2Tot de gemeenschappelijke gedeelten worden onder meer gerekend :a. funderingen, dragende muren en kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren, de buitengevels, waaronder begrepen raamkozijnen, deuren, balkon-constructies, borstweringen, galerijen, terrassen en gangen, de daken, schoorstenen en ventilatiekanalen, de traphuizen en hellingbanen, alsmede het hek- en traliewerk;b. technische installaties met de daarbij behorende leidingen, met name voor centrale verwarming (met uitzondering van de radiatoren en radiatorkranen in de privé-gedeelten), voor luchtbehandeling, vuilafvoer, afvoer van hemelwater met de riolering, gas, water en verder de hydrofoor, de electriciteits- en telefoonleidingen, de gemeenschappelijke antenne, de bliksembeveiliging, de liften, de alarminstallatie en de systemen voor oproep en deuropeners.Artikel 3Indien er twijfel bestaat of een zaak tot de gemeenschappelijke gedeelten of de gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de vergadering.(…).Artikel 17Tot de schulden en kosten als bedoeld in artikel 875f, 1e lid onder a van het B. W. worden gerekend:a. die welke gemaakt zijn in verband met het normale onderhoud of het normale gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;b. die welke verband houden met noodzakelijke herstellingswerkzaamheden en vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voorzover die ingevolge het reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 875o van het B.W. niet ten laste komen van bepaalde eigenaars;c. de schulden en kosten van de vereniging;
De vorderingen van partijen en de beslissingen van de kantonrechter
De VvEheeft in eerste aanleg (in conventie), na wijziging van eis, gevorderd, zakelijk weergegeven:
a) te verklaren voor recht dat balkons, gevels en verticale standleidingen niet behoren tot het deel uitsluitend voor woningen, maar deel uitmaken van de gemeenschappelijke gedeelten;
b) Vastgoed te veroordelen tot betaling aan de VvE van een bedrag van € 19.445,10, met wettelijke rente, alsmede tot tijdige betaling van de maandelijkse bijdrage van
€ 675,-- (stand 2016).
- restant-hoofdsom € 17.461,06 (€ 20.800,-- aan achterstallige maandbedragen
en eenmalige bijdrage, minus € 3.338,94
wegens foutieve boeking)
- incassokosten € 1.332,26
- vervallen rente € 661,78.
Vastgoedheeft in eerste aanleg (in reconventie) gevorderd zoals weergegeven in het bestreden vonnis onder 3.4. Volgens Vastgoed zijn de eigen bijdragen die zij volgens de VvE moet betalen in strijd met de splitsingsakte en het splitsingsreglement vastgesteld door de VvE-vergadering. Daarom zijn deze vergaderbesluiten nietig, zodat de door Vastgoed gedane betalingen onverschuldigd zijn.
Vastgoed heeft daarom gevorderd, kort en zakelijk weergegeven, terugbetaling van door haar onverschuldigd betaalde bedragen aan onderhoud, alsmede diverse verklaringen voor recht met de door haar gewenste stemverhouding en bijdrageverplichting, uitgaande van haar (hierna te bespreken) interpretatie van de splitsingsakte en het splitsingsreglement.
Vastgoed vindt dat zij niet hoeft mee te betalen aan met name het onderhoud van de balkons bij de woningen, de standleidingen en de gevel van het gebouw vanaf de eerste verdieping (en hoger).
De vorderingen van Vastgoed in hoger beroep
I. de nietigheid uit te spreken van de besluiten die de rechtsgrond zouden vormen voor de (af te wijzen) vorderingen van de VvE;
II. te verklaren voor recht dat Vastgoed niet hoeft bij te dragen aan gemeenschappelijke zaken die louter betrekking hebben op de woonappartementen (zoals intercom en postkasten), verticale riolen en standleidingen, kozijnen, ramen e.d., balkons en balkonconstructies, de gevel vanaf de eerste verdieping (ter hoogte van de woonappartementen) en andere zaken de woonappartementen betreffende;
III. te verklaren voor recht dat Vastgoed 50% moet bijdragen aan overige gemeenschappelijke kosten;
IV. te verklaren voor recht dat de maandelijkse bijdrage van Vastgoed maximaal
€ 268,50 bedraagt vanaf 1 januari 2017;
V. te verklaren voor recht dat Vastgoed niet hoeft bij te dragen aan de kosten van de woningeigenaars;
VI. te verklaren voor recht omtrent de bijdragen van de woningeigenaars (minimaal € 29,83 per maand per woningeigenaar) vanaf 1 januari 2017;
VII. te verklaren voor recht dat besluiten van de VvE die op enigerlei wijze strijdig zijn met voormelde verklaringen voor recht, nietig zijn;
VIII. te verklaren voor recht dat Vastgoed een vordering van € 4.976,74 (stand per 19 oktober 2016),-- heeft;
IX. veroordeling van de VvE in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
Beoordeling van de grieven en vorderingen in hoger beroep
In de eerste plaats de vordering van de VvE tot betaling van de onderhoudsbijdragen door Vastgoed (de zogenaamde incassovordering, omschreven in rechtsoverweging 3b en 4).
In de tweede plaats de uitleg van de splitsingsakte en het splitsingsreglement en het daarmee verband houdende beroep van Vastgoed op nietigheid van besluiten van de VvE-vergadering, alsmede de daarmee verband houdende verklaringen voor recht.
De onder IV, VI en VIII gevorderde verklaringen voor recht, die alle verband houden met de door de VvE-vergadering vastgestelde/vast te stellen onderhoudsbijdrage (per appartementsrecht), zullen reeds hierom worden afgewezen.
De overige verklaringen voor recht en de vordering onder I betreffen in feite de uitleg van de splitsingsakte en het splitsingsreglement aangaande (de bijdrageverplichting van Vastgoed als eigenaar van het bedrijfsappartement in) het gemeenschappelijk onderhoud. Beide partijen hebben hierover een beslissing van de rechter gevraagd. Vastgoed heeft betoogd dat de uitleg van de kantonrechter (in lijn met de VvE; zie rechtsoverweging 3a in samenhang met rechtsoverweging 6 van dit vonnis) onjuist is, zodat de daarop berustende vergaderbesluiten nietig zijn.
Artikel 2:14 BW
In deze procedure is een beroep gedaan op de nietigheidsbepaling van artikel 2:14 BW (in samenhang met artikel 5:129 BW). Het hof oordeelt hierover als volgt. Wil er sprake zijn van nietige vergaderbesluiten in de zin van artikel 2:14 BW, dan moet sprake zijn van (i) besluiten die door inhoud en strekking in strijd zijn met de wet of de statuten, (ii) besluiten die in strijd zijn met wettelijke of statutaire bepalingen die de bevoegdheid van de verschillende organen van de VvE regelen, (iii) besluiten die onregelmatig tot stand zijn gekomen, (iv) besluiten die in strijd met andere fundamentele totstandkomingsvoorschriften tot stand zijn gekomen en (v) besluiten in strijd met de openbare orde en goede zeden.
De onderhoudsbepalingen in artikel 4 van de splitsingsakte en artikel 2 van het splitsingsreglement in samenhang gelezen met artikel 17 van het splitsingsreglement leiden tot de conclusie dat het onderhoud aan de ‘buitenschil’ en ‘de structuur’ van het gebouw gemeenschappelijk is. Hieronder vallen dus de gemeenschappelijke zaken genoemd in artikel 2a van het splitsingsreglement alsmede (overeenkomstig artikel 2b van het splitsingsreglement) de technische installaties met daarbij behorende leidingen voor centrale verwarming, luchtbehandeling, vuilafvoer en afvoer van hemelwater. Zowel de balkons en de gevels als de verticale standleidingen behoren blijkens voormelde omschrijvingen onmiskenbaar tot de gemeenschappelijke gedeelten in vorenbedoelde zin. Voor de door Vastgoed bepleite ‘horizontale grens’ waarboven haar onderhoudsverplichting zou ophouden, bieden de splitsingsakte en het splitsingsreglement geen aanknoping. Dit betekent dat Vastgoed die voor negen/achttiende onverdeeld aandeel in de gemeenschap gerechtigd is in deze verhouding (dus 50%) moet bijdragen aan dit gemeenschappelijke onderhoud (ex artikelen 4a en 4b van de splitsingsakte).
Artikel 5:130 BW
Slotsom
Het beroep van Vastgoed op de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen appartementseigenaren bepalen maakt dit niet anders, reeds omdat de redelijkheid en billijkheid niet tot een andere uitleg van de splitsingsakte en het splitsingsreglement kan leiden.
Vastgoed moet de door de VvE-vergadering onherroepelijk vastgestelde bijdragen betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom, nu zij met betaling ervan in verzuim is geraakt. De reeds door Vastgoed gedane betalingen zijn niet onverschuldigd gedaan. Zij zijn immers gebaseerd op de betreffende vergaderbesluiten. Voor terugbetaling is dan ook geen grondslag en evenmin voor de door Vastgoed gevorderde verklaringen voor recht, die zijn gebaseerd op de door het hof onjuist bevonden uitleg door Vastgoed van de splitsingsakte en het daarvan deel uitmakende splitsingsreglement.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, van 31 maart 2017;
- veroordeelt Vastgoed in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 1.952,-- aan verschotten en € 3.222,-- aan salaris advocaat;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.
P. van der Kolk-Nunes, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.