Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 4 april 2017
Stichting Yulius,
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
€ 2.955,59 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en andere emolumenten.
“Rapportage algemeen”onder meer vermeld dat er sprake was van
“staken medicatie vanuit therapieontrouw”,
“[f]ors alcoholgebruik laatste weken”,
“opletten eventuele onthoudingsverschijnselen alcohol (en in dat verband ontslagwens)”,
“maniforme ontregeling bij bekende schizo-affectieve stoornis”en
“uit zich suïcidaal, verhoogd associatief, eufoor beeld”. Bij de verpleegkundige probleemomschrijving (PES) is onder meer vermeld:
“Medicatieontrouw/staken van medicatieinname – alcoholgebruik”.
“Behandelingsplan”is een aantal doelstellingen en interventies genoemd. Over alcoholgebruik is daarin niets vermeld.
schizo-affectieve stoornis” heeft, dat er een aantal ernstige gevaren dreigt waaronder “
brandstichting, agressie en opwekken van agressie van anderen” en “
gevaar voor uitputting en teloorgang”. Als evaluatiecriteria zijn genoemd: “
Aanwezigheid van gevaar, aanwezigheid van medicatietrouw, aanwezigheid van psychiatrische stoornis”. Over alcoholgebruik is daarin niets vermeld.
Verpleeg/Sociotherapeutische plan” is bij de “
Verpleegkundige probleembeschrijving” onder meer vermeld: “
Medicatieontrouw/staken van medicatieinname – alcoholgebruik”.
systeemgesprek” van de psychiater in opleiding (hierna: psychiater i.o.) mevrouw [psychiater i.o.] met een nicht van X – die zeer met het lot van X is begaan – is onder meer vermeld:
Spek en Bonen”. X had een verzoek van die strekking aan [geïntimeerde] gedaan voorafgaand aan de wandeling. Dit verzoek heeft [geïntimeerde] toen besproken met collega psychiatrisch verpleegkundige mevrouw [collega 1] (hierna: [collega 1]).
“testen om eens met de groep naar buiten te gaan”en verder:
[collega 2] (hierna: [collega 2]), een collega psychiatrisch verpleegkundige, ook een glas wijn gedronken in een horecagelegenheid.
multidisciplinair behandelteam, dat op zijn beurt bestaat uit het
behandelteamen het
verpleegkundig teamalsook uit activiteitenbegeleiders en groepswerkers. Het
behandelteambestaat uit de psychiater, verpleegkundig specialist, maatschappelijk werker en arts in opleiding tot psychiater. Dit team schrijft het behandelplan en bezit het coördinerend behandelaarschap. In de kliniek is de psychiater de hoofdbehandelaar. Het
verpleegkundig teambestaat uit de psychiatrisch verpleegkundige, de leerling-verpleegkundigen en de verpleegkundige met addendum (coördinerende beleidstaken).
craving– fors toeneemt. [geïntimeerde] wist dit, althans behoorde dit te weten. Indien [geïntimeerde] in het multidisciplinair behandelteam aan de orde zou hebben gesteld dat zij aan het verzoek van X gehoor wilde geven, dan zou het team deze interventie hebben afgekeurd. Dit wist [geïntimeerde]. Om die reden – en dus bewust - heeft zij haar voornemen niet in het team aan de orde gesteld. Ook achteraf heeft [geïntimeerde] het nuttigen van het glas wijn door X niet gerapporteerd omdat zij dan wist dat er “
gedoe van zou komen”. Aldus heeft [geïntimeerde] (i) geen veilig klimaat voor X gecreëerd waarbinnen X optimaal kon (mee)werken aan haar herstel en (ii) de kern van het multidisciplinair werken ondermijnd.
psychiater i.o. Voogt van een “
systeemgesprek” (zie r.o. 1.10). [geïntimeerde] heeft betwist dit – eerst in hoger beroep door Yulius overgelegde stuk – te kennen. Zij stelt dat ze niet wist van de in dit stuk genoemde “zucht naar alcohol” en dat zij – zo begrijpt het hof – het verzoek van X om een glas wijn te drinken niet had toegestaan als zij daarvan op de hoogte was geweest. Yulius heeft deze betwisting onvoldoende ontkracht. Zo heeft [geïntimeerde] gesteld dat bedoeld verslag niet op enigerlei wijze is teruggekoppeld aan het multidisciplinair behandelteam. Voor die stelling is voldoende aanknoping. Zo heeft [geïntimeerde] ook gesteld dat Voogt de dag na het gesprek van 22 januari 2016 op vakantie is gegaan, terwijl een collega psychiatrisch verpleegkundige, mevrouw De Bliek- van Hasselt, bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft verklaard dat zij heeft waargenomen dat bedoeld verslag eerst na 2 februari 2016, de dag waarop Voogt van vakantie terug kwam, in het systeem is gezet. Deze gang van zaken is door Yulius niet gemotiveerd betwist. Van belang op dit punt is voorts dat – zoals [geïntimeerde] terecht stelt - niet is in te zien waarom psychiater [psychiater] toestemming voor de groepswandeling zou hebben gegeven als hij wist van de inhoud van het systeemgesprek. Immers, uit het rapport van het systeemgesprek blijkt duidelijk van een verlofwens vanwege een zucht naar alcohol en dat verlof daarom nog niet was toegestaan. Dit alles wordt door Yulius niet gemotiveerd betwist.
out of the boxte denken. De kans dat daardoor beslissingen worden genomen door deze verpleegkundigen die achteraf onjuist of minder gelukkig waren, neemt daardoor toe en is daarmee – in enige mate – ingecalculeerd.
Na de maaltijd met mw. naar buiten gegaan, wilde wat drinken bij Spek en Bonen. Zei daar dat zij de neiging had om weg te lopen, zou toch harder kunnen rennen dan o.g.”. [geïntimeerde] heeft voorts onweersproken gesteld dat het nodig is om nagenoeg zeker te weten dat een patiënt niet de neiging heeft weg te lopen alvorens deze met een groep en één begeleider naar buiten te sturen, juist omdat de gevolgen van het weglopen desastreus kunnen zijn. Dat juist het nuttigen van de alcoholische consumpties op 26 en/of 28 januari 2016 tot een ander oordeel van psychiater [psychiater] had geleid als hij daarvan op de hoogte was geweest, is onvoldoende onderbouwd. Dat geldt ook voor de stelling dat [geïntimeerde] dit had moeten weten. Dat neemt niet weg dat deze consumpties de bestaande zucht naar alcohol kunnen hebben versterkt, maar het komt het hof voor dat de verantwoordelijkheid voor het incident ten onrechte volledig op het conto van de psychiatrisch verpleegkundigen, waaronder [geïntimeerde], wordt geschreven, nu (i) wezenlijk is af te dingen op de beslissing van [psychiater] om de groepswandeling goed te vinden – er was een bij Yulius bekende zucht van X naar alcohol, een verlofwens in verband daarmee, X uitte zich suïcidaal en [psychiater] was gewaarschuwd voor weglopen – en (ii) de terugkoppeling van de problematiek van de
cravingdoor de psychiaters aan het multidisciplinair behandelteam niet voldoende (duidelijk) is geweest en in de diverse behandelplannen en rapportages (afgezien wellicht van het op 22 januari 2016 gedateerde verslag van psychiater i.o. Voogt van een “systeemgesprek”, welk verslag buiten beschouwing wordt gelaten gezien het onder 4.3 overwogene), niet was opgenomen dat X geen (enkele) alcohol mocht krijgen.
Beslissing
- bekrachtigt de bestreden beschikking van de kantonrechter van 15 juni 2016 ten aanzien van het oordeel over de proceskosten van deze instantie;
- wijst de verzoeken van Yulius in hoger beroep af;
A.R. Houweling en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.