Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.de rechtspersoon naar Oostenrijks rechtRED BULL GmbH,
RED BULL NEDERLAND B.V.,
1.LEIDSEPLEIN BEHEER B.V.,
[geïntimeerde]
Pleitnota in
Appel). Met het oog op de pleidooien zijn nog de volgende stukken aan het hof en de wederpartij gestuurd:
THE BULLDOGmet registratienummer 667403 en registratiedatum 23 december 1999;
in conventiegevorderd een inbreukverbod met (een voorschot op) schadevergoeding en diverse nevenvoorzieningen, nietigverklaring van de BULLDOG-merken voor zover het klasse 32 betreft, en (voorwaardelijk, voor het geval het Red Bull-merk vervallen zou worden verklaard) vervallenverklaring van het BULLDOG-merk van 14 juli 1983.
In reconventieheeft [geïntimeerde] vervallenverklaring van het Red Bull-merk gevorderd.
vast te stellen of, en in welke mate, het relevante publiek de voor een energy drink gebruikte naam Bulldog in verband brengt met Red Bull’s zeer bekende merk RED BULL’. Bij dit ‘associatie-onderzoek’ (hierna: het IvoMar-B-onderzoek) zijn aan 173 respondenten (n = 173) door middel van straat-interviews de volgende vragen gesteld:
48 van de 173 respondenten, aldus 28% van alle ondervraagden, een associatie met Red Bull (hadden) bij het horen van de naam “Bulldog”’.
3.9.3 Uit rov. 3.9, en ook overigens, is niet kenbaar dat het hof de stellingen van [geïntimeerde] met betrekking tot (het ontbreken van) auditieve en begripsmatige gelijkenis in zijn, naar het vooropstelt: globale, beoordeling heeft betrokken. Het oordeel dat sprake is van overeenstemming tussen merk en teken is uitsluitend gebaseerd op het bestaan van visuele gelijkenis. Aldus heeft het hof hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting hetzij zijn oordeel ontoereikend gemotiveerd. Van een onjuiste rechtsopvatting is sprake indien het hof van oordeel is geweest dat voor het aannemen van overeenstemming kon worden volstaan met het oordeel dat merk en teken visueel overeenstemmen. Ingeval het hof wel is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting is zonder nadere, door het hof niet gegeven, motivering niet begrijpelijk waarom het door [geïntimeerde] gestelde ontbreken van auditieve en vooral begripsmatige gelijkenis aan het aannemen van overeenstemming niet in de weg stond’.
THE BULLDOGbestaat – zo volgt uit het voorgaande – een zekere mate van
visueleovereenstemming doordat in beide het element ‘Bull’ aanwezig is. Deze overeenstemming is echter niet groot te achten nu:
THE BULLDOGhet (in het Red Bull-merk ontbrekende) element ‘dog’ (vrijwel) net zoveel gewicht in de schaal legt als het element ‘Bull’, terwijl ook het (in het Red Bull-merk niet voorkomende) element ‘The’, hoewel het publiek daaraan geen bijzondere betekenis zal hechten, in visueel opzicht niet verwaarloosbaar is.
auditieveovereenstemming tussen het Red Bull-merk en het (in zijn geheel, dus met inbegrip van ‘The’, uit te spreken) woordmerk
THE BULLDOG– die eveneens uitsluitend bestaat uit het gemeenschappelijke element ‘Bull’ – aanmerkelijk geringer is dan de (gezien rov 4.1: al niet grote) visuele overeenstemming tussen beide.
Overige antwoorden, elk 1x’), en dat in antwoord op vraag 3 (is er nog meer waaraan u denkt?) ook nog eens minstens 17 keer ‘hond’ is genoemd. Zoals [geïntimeerde] verder terecht heeft opgemerkt, zal het Benelux-publiek het Red Bull-merk – waarin boven de bij dat publiek bekende woorden ‘Red’ en ‘Bull’ twee (vechtende) stieren zijn afgebeeld – opvatten als verwijzend naar een (rode) stier of (rode) stieren. Een stier en een hond verschillen in vele opzichten van elkaar: een stier is een hoefdier/planteneter/weidedier en veel groter dan een hond, die een roofdier/vleeseter/huisdier is. De gemiddelde consument zal bij waarneming van het woord ‘bul(l)dog’ of een afbeelding van dat dier dan ook niet denken aan een stier. De stelling van Red Bull (in punt 85 van haar memorie van grieven, de punten 51-54 RB-MnC en de punten 17 en 18 PA), dat er wel een begripsmatige band bestaat omdat:
Overige antwoorden’ op vraag 1, 3 bij ‘
Overige antwoorden, elk 1x’ op vraag 1, en 1 bij ‘
Overige antwoorden, elk 1x’ op vraag 3). De omstandigheid dat volgens dat rapport slechts een verwaarloosbaar percentage (minder dan 4%) aan ‘stier’ denkt, onderstreept dat de gemiddelde consument – die hier de maatman is – daar juist niet aan denkt. Dat 28% van de respondenten het antwoord ‘Red Bull’ heeft gegeven (zie rov. 4.5 hierna), maakt – ook al weet de gemiddelde consument in de Benelux dat ‘Bull’ ‘stier‘ betekent – dit niet anders nu de consument die bij waarneming van het woord ‘Bulldog’ aan een stier dacht, bij zijn antwoord niet het adjectief ‘Red’ zou hebben vermeld.
THE BULLDOGbestaande
begripsmatigeverschil is naar het oordeel van het hof zodanig dat de niet grote (zie rov. 4.1) respectievelijk uiterst geringe (zie rov. 4.2) visuele en auditieve overeenstemming tussen deze merken, daardoor volledig wordt opgeheven: als gevolg van het grote begripsmatige verschil zal de gemiddelde consument ook in visueel en auditief opzicht geen overeenstemming tussen die merken waarnemen (vgl. het arrest van het HvJEU van 12 januari 2006 in zaak C-361/04 ‘
Picasso/Picaro’).
vanwege gelijkenis naam’ (zie de blz. 13 en 19 van het rapport). Omdat in het rapport de categorie ‘
vanwege gelijkenis naam’ zo duidelijk is afgebakend, moet het ervoor worden gehouden dat in de visie van de rapporteur(s) de overige (48 – 17 =) 31 respondenten om andere redenen dan deze gelijkenis een associatie hebben gekregen met ‘Red Bull’, bijvoorbeeld vanwege het marktleiderseffect, dat bij het IvoMar-B-onderzoek heeft kunnen optreden omdat bij vraag 1 is benadrukt dat het hier gaat om een energy drink, een product waarbij Red Bull onbetwist de marktleider is. Hierbij wordt nog aangetekend dat op grond van het door Red Bull ter betwisting van dat effect overgelegde IvoMar-rapport betreffende een associatie-onderzoek uit 2006 naar ‘Hotdog’ als naam van een energy drink (het IvoMar-H-rapport, productie 20 bij de akte van 4 december 2006 in de eerste aanleg, zie ook punt 54 AA), niet in voldoende mate kan worden uitgesloten dat het marktleiders-effect zich bij het IvoMar-B-onderzoek (toch) kan hebben voorgedaan; het is niet ondenkbaar dat het woord ‘Hotdog’, dat voor het Benelux-publiek naar iets heel anders verwijst dan een energy drink – het is de algemeen bekende aanduiding voor een (broodje met) worst, dus voedsel en daarom conceptueel onverenigbaar met een drankje – de respondenten in feite heeft weggeleid van de gedachte aan een energy drink en dat daardoor in het IvoMar-H-rapport geen marktleiderseffect is geconstateerd. Resumerend moet het IvoMar-B-rapport zo worden verstaan dat niet meer dan 10% van het totaal aantal respondenten (namelijk 17 van de 173) een overeenstemming tussen de woorden ‘Bulldog’ en ‘Red Bull’ aanwezig achtte. Dit percentage is te laag om te kunnen aannemen dat de gemiddelde consument zo een overeenstemming percipieert. Wanneer dit percentage niet als te laag zou kunnen worden beschouwd, dan zou dat Red Bull overigens niet kunnen baten, gelet op het navolgende. Het IvoMar-B-onderzoek was uitsluitend gericht op een auditieve vergelijking (de respondenten kregen het woord ‘Bulldog’ te horen) en in het daarvan opgemaakte rapport is er voorts volledig aan voorbijgegaan dat – naar onder 4.1 en 4.2 is vastgesteld – het Red Bull-merk uit méér bestaat dan alleen maar de woorden/de naam ‘Red Bull’; ook de woorden ‘Krating-Daeng’ spelen daarbij in meerdere of mindere mate een rol, en wel in die zin dat bij mee-weging van die (in het BULLDOG-woordmerk ontbrekende) woorden de overeenstemming kleiner wordt. Dit betekent dat in het IvoMar-B-rapport niet op de juiste wijze invulling is gegeven aan de in rov. 3.1 omschreven globale beoordeling, met als gevolg dat aan de daarin opgenomen resultaten geen voldoende duidelijke conclusies kunnen worden verbonden voor de vraag of overeenstemming bestaat.
tevens’ als woordmerk ‘The Bulldog’, in cassatie niet is bestreden, en dus voor dit hof tot uitgangspunt dient. Met dit oordeel van het AH is echter tegelijkertijd gegeven dat het publiek in de BULLDOG-woord-/beeldmerken ook de beeldelementen zal waarnemen. Dit brengt met zich:
THE BULLDOGen het Red Bull-merk, omdat in de BULLDOG-woord-/beeldmerken het begrip ‘hond’ door de afbeelding daarvan nog geprononceerder tot uitdrukking is gebracht;
THE BULLDOGen het Red Bull-merk, omdat de beeldelementen van de BULLDOG-woord-/beeldmerken volstrekt niet lijken op de beeldelementen van het Red Bull-merk.
THE BULLDOGdat er geen
Ajax/Promosports’, ECLI:NL:HR:2015:397. De op merkinbreuk gestoelde vorderingen van Red Bull (de verbodsvordering, de schadevordering en de nevenvorderingen) zijn derhalve niet toewijsbaar, en evenmin haar vordering tot nietigverklaring van de BULLDOG-merken, die immers eveneens is gebaseerd op de – afwezig geoordeelde – overeenstemming tussen die merken en het oudere Red Bull-merk. De grieven die Red Bull in het principaal appel heeft aangedragen tegen de afwijzing van haar vorderingen door de rechtbank, treffen dan ook geen doel.