ECLI:NL:GHDHA:2017:4302

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
200.214.450
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake kosten deskundigenonderzoek in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, team handel, van 22 maart 2017. De zaak betreft een verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek, waarbij de kosten van de deskundige Willems aan de orde zijn. In een eerdere tussenbeschikking van 11 juli 2017 heeft het hof partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de kosten van het voorschot van de deskundige. Beide partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de kostenbegroting van de deskundige, wat het hof in staat stelde om de hoogte van het voorschot te bevestigen.

Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 11 juli 2017 ook overwogen dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven voor zover daarin is bepaald dat de verzoekers in hoger beroep het voorschot dienen te betalen. Het hof heeft besloten dat het voorschot in debet wordt gesteld en dat de zaak naar de rechtbank zal worden verwezen voor verdere begeleiding van het deskundigenonderzoek. Het hof heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling in hoger beroep.

In de beslissing heeft het hof de beschikking van de rechtbank Den Haag vernietigd voor wat betreft de onderdelen die betrekking hebben op het voorschot, en bepaald dat de griffier van de rechtbank het door de deskundige begrote bedrag van € 4.216,85, inclusief BTW, voorlopig in debet zal stellen. Tevens is bepaald dat de griffier de deskundige onverwijld in kennis zal stellen van deze debetstelling. Voor het overige is de beschikking bekrachtigd en is de zaak verwezen naar de rechtbank ter verdere begeleiding van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.214.450/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/520209 / HA RK 16-525

Beschikking van 18 juli 2017

in de zaak van
1.
[appellant] ,
wonende te [woonplaats 1],
2.
Stichting Reinier de Graaf Groep,
gevestigd te Delft,
3.
OWM Centramed B.A.,
gevestigd te Zoetermeer,
verzoekers in hoger beroep,
hierna respectievelijk te noemen: [appellant] , Reinier de Graaf en Centramed,
en gezamenlijk: [appellant] c.s.,
advocaat: mr. M. Christe te Utrecht,
tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats 2],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. E.W. Bosch te Honselersdijk.

De verdere beoordeling

1. Bij tussenbeschikking van 11 juli 2017 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de kosten van het voorschot van de deskundige Willems. De medewerker deskundigenbenoeming van het hof heeft aanvullend de brief van 8 maart 2017 met kostenbegroting van de deskundige aan de advocaten van partijen gemaild. Bij faxbericht van 11 juli 2017 heeft de advocaat van [geïntimeerde] verklaard dat [geïntimeerde] geen bezwaar heeft tegen de kostenbegroting, en bij faxbericht van 13 juli 2017 heeft ook de (vervanger van de) advocaat van [appellant] c.s. laten weten dat van de zijde van [appellant] c.s. tegen de begroting geen bezwaar bestaat. Nu ook het hof zich in de hoogte van het voorschot kan vinden, betekent dit dat de bestreden beschikking voor wat betreft de hoogte van het voorschot in stand kan blijven.
2. In zijn tussenbeschikking van 11 juli 2017 heeft het hof reeds overwogen dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven voor zover daarin is bepaald dat [appellant] c.s. het voorschot dient te betalen, en dat het hof – opnieuw rechtdoende – zal bepalen dat het voorschot in debet wordt gesteld en dat de zaak naar de rechtbank zal worden verwezen ter verdere begeleiding van het deskundigenonderzoek.
3. Het hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt de tussen partijen gewezen beschikking van de rechtbank Den Haag, team handel, van 22 maart 2017, doch uitsluitend voor wat betreft onderdeel 3.4 en 3.5 onder het kopje "het voorschot";
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat de griffier van de rechtbank het door de deskundige begrote bedrag van € 4.216,85, inclusief BTW voorlopig in debet zal stellen;
- verstaat dat de griffier van de rechtbank de deskundige onverwijld in kennis zal stellen van de in debet stelling van dit bedrag;
- bekrachtigt de beschikking voor het overige;
- verwijst de zaak naar de rechtbank ter verdere begeleiding van het deskundigenonderzoek.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van der Ven, P.M. Verbeek en H.M. Wattendorff, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.