[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1978,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 5 april 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Tevens is een beslissing genomen ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 27 februari 2006 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ten bedrage van ongeveer 1.340,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- aan die [aangever 1] en/of aan die [aangever 2] tonen van een vuurwapen en/of
- schieten met een vuurwapen en/of
- toevoegen van de woorden "Geld! Ik wil Geld!" en/of "Open de la!" en/of
- dragen van een capuchon over en/of een sjaal voor zijn gezicht;
2:
hij op of omstreeks 20 november 2003 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ten bedrage van ongeveer 330 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- aan en/of op die [aangever 3] tonen en/of richten van een mes en/of
- dragen van een bivakmuts en/of toevoegen van de woorden: "Geld, money, geld, money" en/of "Groter! Heb je niet groter?!";
3:
hij op of omstreeks 12 februari 2006 te Utrecht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ten bedrage van ongeveer 2.290,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- aan en/of op die [aangever 4] tonen en/of richten van een vuurwapen en/of
- schieten met een vuurwapen en/of
- toevoegen van de woorden: "Dit is een overval, geld, geld, papiergeld wat daar ligt!" en/of
- dragen van een bivakmuts;
4:
hij op of omstreeks 08 maart 2006 te Meppel met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ten bedrage van ongeveer 1.165,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- aan en/of op die [aangever 5] tonen en/of richten van een vuurwapen en/of
- ( meermalen) schieten met een vuurwapen en/of
- dragen van een bivakmuts en/of
- toevoegen van de woorden: "Dit is een overval!" en/of "Geld in het zakje!" en/of "Opschieten, opschieten!" en/of "Briefjes, briefjes!" en/of "Meer, meer!";
5:
hij op of omstreeks 16 februari 2006 te Utrecht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ten bedrage van ongeveer 1.500,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- aan en/of die Postma tonen en/of richten van een vuurwapen en/of
- dragen van een sjaal voor een deel van zijn gezicht en/of
- het toevoegen van de woorden: "Vijftig, vijftig, snel!.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens de bij dat vonnis opgelegde straf, en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal de gevangenneming van de verdachte gevorderd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van de oplegging van de straf en de motivering daarvan.
In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen. Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden verbeteringen aanbrengt.
Op pagina vier van het vonnis waarvan beroep wordt de datum genoemd bij het onder het derde gedachtestreepje gebezigde bewijsmiddel ten aanzien van feit 1, te weten het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1], gewijzigd naar 2 maart 2006.
De op pagina vier van het vonnis opgenomen voetnoten worden op onderstaande wijze verbeterd:
4. Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 108 en 109.
6. Proces-verbaal van aangifte, pagina 212 – 215.
8. Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 247 – 249.
9. Proces-verbaal van aangifte, pagina 30 van het dossier
inzake het onderzoek ‘[BEDRIJF 4]’ te 2006, als bijlage
opgenomen tussen pagina 255 en 256 van het dossier.
11. Proces-verbaal van aangifte, pagina 119 en 120 van het dossier inzake het onderzoek ‘[BEDRIJF 4]’ te 2006, als bijlage opgenomen tussen pagina 255 en 256 van het dossier.
12. Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 121 – 123 van het dossier inzake het onderzoek ‘[BEDRIJF 4]’ te 2006, als bijlage opgenomen tussen pagina 255 en 256 van het dossier.
14. Proces-verbaal van aangifte, pagina 41 – 44 van het dossier inzake het onderzoek ‘[BEDRIJF 4]’ te 2006, als bijlage opgenomen tussen pagina 255 en 256 van het dossier.
Op pagina vijf van het vonnis waarvan beroep wordt het onder 3. gebruikte woord “[bedrijf 2’]” gewijzigd in “
[bedrijf’s 2]”.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve - behoudens voor zover het wordt vernietigd - onder verbetering van gronden te worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf gewapende overvallen op casino’s en een tankstation, waarbij hij – onder meer door te dreigen met een mes of een vuurwapen - medewerkers heeft gedwongen tot de afgifte van geld. Bij twee van de overvallen heeft de verdachte daadwerkelijk met dat vuurwapen geschoten. De verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van zijn slachtoffers en hen gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door financieel gewin, zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van delicten als de onderhavige in de regel nog geruime tijd lijden onder de psychische en lichamelijke gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Algemene ervaringsregels leren dat slachtoffers van dergelijke (gewelds)delicten nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden. Feiten als de onderhavige brengen in de regel ook bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De verdachte heeft inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn handelen, zij het dat hij dit inzicht niet eerder verkreeg dan toen zijn zus slachtoffer werd van een inbraak.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof onder meer acht geslagen op het Psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 30 november 2016, opgesteld en ondertekend door drs. A.E. Haan, psycholoog. De rapporteur adviseert, zij het met enige voorzichtigheid, de verdachte ten aanzien van het feit in 2003 verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en ten aanzien van de feiten in 2006 enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Voorts heeft het hof met betrekking tot de persoon van de verdachte acht geslagen op het e-mailbericht van R. Liekens, reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Palier, d.d. 4 april 2017, welk bericht een aanvulling vormt op het door haar opgestelde reclasseringsadvies d.d. 10 januari 2017. Uit dit e-mailbericht leidt het hof af dat de verdachte een dame heeft ontmoet die ernstig verslaafd was/is aan harddrugs en dat de verdachte de behoefte had die dame te helpen. Blijkens de verklaring van R. Liekens is verdachte hierdoor na een abstinentieperiode van vier jaar thans toch teruggevallen in het gebruik van drugs en in het vertonen van delictgedrag. Sinds 9 maart jl. is de verdachte niet meer bereikbaar voor de reclassering, ondanks verscheidene pogingen om contact met hem te leggen. De verdachte is niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het plegen van de bewezenverklaarde feiten niet eerder was veroordeeld voor het plegen van enig strafbaar feit. Bovengenoemde verklaring van R. Liekens met betrekking tot de terugval in delictgedrag vindt steun in het uittreksel Justitiële Documentatie, in die zin dat uit het uittreksel blijkt dat de verdachte recent onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van meerdere vermogensdelicten.
Het hof heeft acht geslagen op de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten reeds geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft in de tijd gelegen tussen het plegen van de feiten en het wijzen van het onderhavige arrest blijkens in het dossier bevindende stukken getracht zijn leven op de rit te krijgen. Dit lijkt hem ook enige tijd te zijn gelukt. De bewezenverklaarde feiten zijn evenwel dermate ernstig dat zij, afgezien van het tijdverloop en de (enigszins) verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, een gevangenisstraf zoals door de advocaat-generaal gevorderd rechtvaardigen. Het hof ziet geen ruimte om, zoals ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsman gevraagd, ten aanzien van de strafoplegging zodanig barmhartig te zijn dat helemaal geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat op de bewezenverklaarde feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
De bewezenverklaarde feiten betreffen zeer ernstige, de rechtsorde schokkende feiten. De verdachte is blijkens zijn uittreksel Justitiële Documentatie recent vervallen in delictgedrag en hij lijkt zich thans te onttrekken aan de hem geboden hulpverlening, waar hij in het verleden juist baat bij leek te hebben. Gelet op deze omstandigheden en mede in aanmerking genomen de duur van de op te leggen gevangenisstraf, is het hof van oordeel dat de onmiddellijke gevangenneming van de verdachte moet worden gelast. De ernstige bezwaren en gronden daartoe zijn zoals overwogen zonder meer aanwezig.