ECLI:NL:GHDHA:2017:3953
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de schuldsaneringsregeling na tekortkoming in sollicitatieverplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de schuldsaneringsregeling van de appellante, die in eerste aanleg door de rechtbank Den Haag was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de appellante haar sollicitatieverplichting niet naar behoren was nagekomen, zoals voorgeschreven in artikel 350 lid 3 aanhef en onder c van de Faillissementswet (Fw). De appellante stelde in haar beroepschrift dat zij door significante gezondheidsproblemen, zoals vastgesteld door het UWV, volledig arbeidsongeschikt was en dat haar medische beperkingen onvoldoende waren meegewogen door de rechtbank en de bewindvoerder. Ze verzocht het hof om de schuldsaneringsregeling met een jaar te verlengen, omdat zij sinds maart 2017 actief naar werk solliciteerde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2017 werd duidelijk dat de bewindvoerder instemde met een verlenging van de schuldsaneringsregeling, zodat de appellante de tekortkomingen in haar sollicitatieverplichting kon compenseren. Het hof oordeelde dat, hoewel de tekortkoming ernstig was, er voldoende aanleiding was voor een uitzondering. De appellante had aangegeven dat zij mentaal vooruitgang had geboekt en nu in staat was om te solliciteren. Het hof besloot de schuldsaneringsregeling met zestien maanden te verlengen, tot 28 april 2020, en benadrukte dat dit een laatste kans was voor de appellante om aan haar verplichtingen te voldoen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor de voortzetting van de schuldsaneringsregeling.