Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 december 2017
[appellant] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Justitie en Veiligheid),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
kennelijkheeft geschonden. Die kennelijke schending zou er dan uit hebben bestaan, zo begrijpt het hof, dat de rechtbank Leeuwarden in haar beslissing van 18 mei 2010, het gerechtshof Arnhem in zijn beslissing van 11 oktober 2010 en de rechtbank Leeuwarden in haar beslissing van 24 mei 2012 hebben miskend dat de terbeschikkingstelling was gemaximeerd tot vier jaar, omdat het gerechtshof Leeuwarden in zijn arrest van 7 april 2006 niet op de voet van art. 359 lid 7 Sv. tot uitdrukking had gebracht dat de TBS werd opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf. Dit betekent volgens [appellant] dat de rechter die moet beslissen over de verlenging van de TBS er van uit moet gaan dat de TBS niet is opgelegd ter zake een geweldmisdrijf en dus maximaal vier jaar kan duren.