Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Hay-Tech V.O.F., handelend onder de naam Hadi-Tech,
3. [geïntimeerde 3],
1.Het verloop van het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- i) [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] zijn elektrotechnisch ingenieurs, die sinds 2005 een eigen bedrijf hebben. De onderneming werd aanvankelijk als vennootschap onder firma gedreven. Vanaf eind 2011 is de onderneming ondergebracht in een besloten vennootschap, Hay-Tech B.V.
- ii) [geïntimeerde 2], [geïntimeerde 3] en [appellant] hebben vanaf eind 2012 gesprekken gevoerd over het opzetten van een detacheringsbedrijf voor het uitzenden van elektrotechnische monteurs. De onderneming zou worden ondergebracht in Hay-Tech V.O.F., de vennootschap onder firma van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3], die sinds eind 2011 een slapend bestaan leidde.
- iii) Het was (kort gezegd) de bedoeling dat [appellant] de zakelijke en administratieve kant voor zijn rekening zou nemen en dat [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] zouden zorgdragen voor de noodzakelijke contacten met elektrotechnische monteurs. [appellant] zou aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor Hay-Tech V.O.F. werkzaam zijn en op een later moment als vennoot toetreden.
- iv) [appellant] is op 1 mei 2013 aan het werk gegaan bij Hay-Tech V.O.F. Hij was aanvankelijk alleen belast met (onderdelen van) de administratie van Hay-Tech V.O.F. en Hay-Tech B.V.
- v) Op initiatief van [appellant] is hij medio mei 2013 vanuit Hay-Tech V.O.F. als administratieve kracht gedetacheerd bij Flexwise. Daarnaast verrichtte hij nog administratieve werkzaamheden voor Hay-Tech V.O.F. en Hay-Tech B.V.
- vi) [appellant] is op 1 november 2013 gestopt met zijn werkzaamheden, zowel voor Hay-Tech V.O.F. en Hay-Tech B.V. als voor Flexwise.
grieven I en IV in principaal appel(die op deze kwestie betrekking hebben) slagen.
Grief II in principaal appelslaagt dus in zoverre. De kantonrechter heeft ten onrechte de vordering van Hay-Tech c.s. tot een bedrag van € 4.265,15 aan te veel betaald loon toegewezen. Het vorenstaande impliceert voorts dat
grief 2 in incidenteel appel(die betrekking heeft op de hoogte van de te veel ontvangen vakantietoeslag) faalt.
grief 1 in incidenteel appelhebben Hay-Tech c.s. aangevoerd dat [appellant] blijkens een bankafschrift van 30 augustus 2013 ten onrechte een bedrag van € 1.000,- aan salaris heeft ontvangen. Hay-Tech c.s. maken uit hoofde van onverschuldigde betaling aanspraak op terugbetaling van dit bedrag.
grief III in principaal appel) komt evenmin voor toewijzing in aanmerking. [appellant] legt aan deze vordering ten grondslag dat dit het verschil is tussen het overeengekomen en daadwerkelijk betaalde salaris. Echter, [appellant] heeft, als gezegd, bij pleidooi in hoger beroep toegelicht dat in de eindafrekening de lening aan [geïntimeerde 2] is meegenomen. Het komt er dus op neer dat hij – uitgaande van een salaris van € 3.000,- bruto – (met zijn instemming) een bedrag van € 1.000,- minder aan salaris heeft ontvangen omdat de lening is verrekend met het openstaande bedrag aan salaris. Op grond van zijn eigen verklaring is er dus geen openstaand saldo meer uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. Daarmee vervalt de grondslag van zijn hiervoor genoemde vordering. Bij deze stand van zaken heeft [appellant] geen belang bij het honoreren van zijn bewijsaanbod dat partijen een salaris van € 3.000,- bruto zijn overeengekomen. De grief III in principaal appel is ongegrond. Ook
grief VII in principaal appel, die strekt tot toewijzing van de reconventionele vordering van [appellant] (betaling van € 989,24), is ongegrond.
Grief V in principaal appelslaagt.
grief 3 in incidenteel appel) komt niet voor toewijzing in aanmerking en zal worden afgewezen. Het bewijsaanbod van Hay-Tech c.s. wordt gepasseerd nu zij niet voldoende concreet hebben toegelicht welke stellingen zij willen bewijzen.
Grief VI in principaal appelklaagt dat de kantonrechter [appellant] ten onrechte in de proceskosten heeft veroordeeld. Deze grief slaagt; het hof zal Hay-Tech c.s. alsnog veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg voor zover in conventie gewezen.
Grief 4 in incidenteel appelklaagt over het niet toewijzen van de nakosten; uit het vorenstaande vloeit voort dat deze grief faalt. Hay-Tech c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep, omdat zij in beide gevallen als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij hebben te gelden.