Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 21 februari 2017
[naam],
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CONSUMENTENBOND,
Het verloop van het geding
Pleitnota in
Appel). Met het oog op de pleidooien heeft [appellant] nog productie 11 overgelegd. Na afloop van de pleidooien is arrest gevraagd.
De beoordeling van het hoger beroep
special ooglaseren’ gepubliceerd in zijn uitgave de Consumentengids (in het nummer van juli/augustus 2007). In het artikel ‘
Beter zicht op ooglaserklinieken’ in deze special heeft de Consumentenbond verslag gedaan van een onderzoek dat naar zulke klinieken is verricht. In dit artikel (hierna: het Artikel) is onder meer het volgende te lezen:
slechtuit de bus kwam.’
matigen 3 locaties van dezelfde kliniek, Eye Center Europe, krijgen als enige een
slechtoordeel. Dit komt mede doordat de (Turkse) arts niet Big-gecertificeerd is en geen lid is van het NGRC (
Nederlands Gezelschap voor Refractiechirurgie, hof). Maar ook op de andere punten scoort deze kliniek
matig.’
Tuin Beheer’, ECLI:NL:HR:2007:AZ0419, NJ 2007, 256 (hierna: het
Tuin Beheer-arrest). Voor ‘afgeleide schade’ geldt de in het HR-arrest van 2 december 1994 inzake ‘
Poot/ABP’, ECLI:NL:HR:1994:ZC1564, NJ 1995, 288 geformuleerde regel, dat de aandeelhouders wegens vermindering van de waarde van de aandelen in beginsel niet zelf een eigen vordering op de veroorzaker daarvan hebben maar alleen indien jegens hen persoonlijk een specifieke zorgvuldigheidsplicht is geschonden.
Grondslag Agevorderde schade als gevolg van het feit dat ECE door toedoen van de Consumentenbond zijn schulden niet meer kon voldoen, geldt blijkens de rovv. 3.9 en 3.10 van het
Tuin Beheer-arrest een andere regel, die er – ‘vertaald’ naar het onderhavige geval – op neerkomt dat (i) de enkele omstandigheid dat een vordering van een derde door de Publicaties van de Consumentenbond waardeloos is geworden, nog niet met zich brengt dat laatstgenoemde onrechtmatig tegenover die derde heeft gehandeld, maar dat (ii) in het geval dat de belangen van de derde zo nauw betrokken zijn bij de Publicaties van de Consumentenbond dat hij daardoor schade kan lijden, de normen van hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt kunnen meebrengen dat de Consumentenbond die belangen dient te ontzien door haar gedrag ‘
mede’ door die belangen te laten bepalen (in dezelfde zin: punt 14 MvG; blz. 6, regel 6, van [appellants] PA). Hierbij gaat het, gezien het onder 3.2 overwogene, niet om de belangen van die derde als aandeelhouder. Het argument van [appellant] (blz. 4 PA), dat de Consumentenbond had dienen af te wegen wat de gevolgen van de Publicaties zouden zijn voor [appellant] als DGA gaat dus niet op voor zover hij daarbij het oog heeft op de gevolgen voor hem als aandeelhouder.
Tuin Beheer-arrest. Aan de andere kant volgt uit onderdeel (ii) van die regel dat de stelling van de Consumentenbond in punt 5.21 MvA, dat zij geen rekening hoeft te houden met de financiële gevolgen voor derden als schuldeisers en borgstellers, in zijn algemeenheid niet kan worden aanvaard.
Staat/Shell’, NJ 1996, 196, rov. 3.8.4). Op [appellant], die stelt dat de Consumentenbond in de nakoming van de in rov. 3.3 genoemde zorgvuldigheidsplicht is tekortgeschoten, rust de stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden die dit oordeel kunnen dragen. Dat, zoals de Consumentenbond zelf stelt in punt 14 PA, in het algemeen vrijwel altijd derden de dupe zijn indien sprake is van onrechtmatig handelen als gevolg waarvan een partij failliet gaat, is onvoldoende om aan te nemen dat aan de hiervoor genoemde maatstaf is voldaan, gelet ook op hetgeen hierna onder 3.7 is te overwegen.
Grondslag Azijn vorderingen niet dragen.
Grondslag Bis van belang dat [appellant] in het geheel geen nadere informatie heeft verschaft over de aard van door hem bedoelde inkomsten – gaat het om loon of dividend?; waren de inkomsten verschuldigd door ECE of de Holding? – en evenmin over de hoogte daarvan. Voor zover het door [appellant] als productie 9 bij de MvG overgelegde overzicht van zijn schade enige informatie ter zake zou bevatten, acht het hof dit te summier en onvoldoende concreet. De stelling van [appellant] op blz. 7 PA, dat het de Consumentenbond duidelijk moest zijn dat [appellant] bij faillissement van ECE ‘belangrijke’ inkomsten zou gaan missen, mist in dit licht een toereikende onderbouwing. Hierbij komt nog dat gezien het genoemde gebrek aan informatie niet kan niet worden beoordeeld of en zo ja, in welke mate de Consumentenbond rekening had moeten houden met de belangen van [appellant] bij de door hem bedoelde inkomsten. Ook in dit opzicht is
Grondslag Bonvoldoende onderbouwd. Op die grondslag zijn de vorderingen van [appellant] dus niet toewijsbaar.
Grondslag Cbetreft: in het vonnis van de rechtbank is in rov. 4.4 onder meer overwogen dat:
Grondslag Cgaat bijgevolg niet op.