ECLI:NL:GHDHA:2017:3712
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake faillietverklaring en ontnemingsvordering als steunvordering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen zijn faillietverklaring, die op verzoek van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. is uitgesproken. Het verzoek tot faillietverklaring werd mede ingediend door Stichting Philips Pensioenfonds en Philips Real Estate Investment Management B.V., maar deze verzoeken werden afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde [appellant] op 7 maart 2017 in staat van faillissement. [appellant] is het niet eens met deze uitspraak en heeft op 14 maart 2017 hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2017 zijn de betrokken partijen verschenen, maar de verzoekende partijen hebben niet in hoger beroep willen verschijnen.
De rechtbank had vastgesteld dat Rabo een vorderingsrecht had op [appellant], die bij een eerder vonnis was veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag. [appellant] heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. De eerste grief betreft de steunvordering, waarbij hij aanvoert dat de ontnemingsvordering niet als zodanig kan worden aangemerkt zolang deze nog niet onherroepelijk is. De tweede grief betreft het vorderingsrecht van Rabo, waarbij [appellant] stelt dat de rechtbank ten onrechte het bestaan van dat vorderingsrecht heeft aangenomen.
Het hof oordeelt dat de ontnemingsvordering wel degelijk als steunvordering kan worden aangemerkt, omdat deze ter verificatie in het faillissement kan worden ingediend. Ook de grieven van [appellant] worden verworpen. Het hof concludeert dat het vonnis van de rechtbank moet worden bekrachtigd, met uitzondering van de afwijzing van de verzoeken van de Stichting Philips Pensioenfonds en Philips Real Estate Investment Management B.V., waartegen [appellant] niet-ontvankelijk is verklaard.