Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest d.d. 21 november 2017
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
In incidenteel beroep verzoekt zij het hof, onder vernietiging van het bestreden vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man te veroordelen om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 74.056,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van onderhavige dagvaarding, althans vanaf 5 februari 2015 tot aan de dag van algehele voldoening, met compensatie van de kosten van beide procedures, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Enige feiten en juridische context
De grieven van de man
- de man heeft de woning op 16 november 2007 in eigendom gekregen;
- in 2011 gaf de vrouw aan dat zij de woning wilde verbouwen;
- de woning was zijn eigendom en financiële middelen om de verbouwing te bekostigen, had hij niet;
- de gehele verbouwing zou in economische zin een desinvestering zijn;
- de vrouw was ermee bekend dat de man op geen enkele wijze kon bijdragen aan de financiering;
- het feit dat de vrouw telkens aangaf dat de man niet gehouden was om enig bedrag terug te betalen en de vrouw het nut van de investering baseerde op haar wens duurzaam van de woning gebruik te willen maken, heeft de man uiteindelijk doen besluiten om in te stemmen met de verbouwing;
- de nominaliteitsleer die de vrouw aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, geldt hier niet;
- de vrouw komt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, gezien de affectieve relatie die tussen beide bestond, de bijzondere omstandigheden en hun onderling gedrag en handelswijze, t geen vergoedingsrecht toe (randnummer 24 memorie van antwoord);
- de facturen van de verbouwingswerkzaamheden zijn door de moeder van de vrouw via een rechtstreekse afschrijving ten laste van haar betaalrekening gedaan;
- de man heeft geen afspraken met de moeder van de vrouw noch met de vrouw gemaakt over de terugbetaling ervan.
- in 2011 hebben partijen besloten de woning grondig te verbouwen. Het betrof zowel een verbetering als een uitbreiding van de woning. De kosten van de verbouwing zijn door de vrouw in privé voldaan en gefinancierd middels een lening;
- zij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er door althans namens haar privékapitaal in de woning van de man is geïnvesteerd ten bedrage van € 80.556,90. Omdat de investeringen zijn gedaan voor 1 januari 2012, heeft de nominaliteitsleer te gelden en heeft de vrouw recht op teruggave van het volledige bedrag;
- art 1:87 BW kan naar analogie worden toegepast;
- als uitgangspunt heeft te gelden dat degene aan wiens vermogen gelden zijn onttrokken aanspraak heeft op vergoeding van deze gelden van degene aan wiens vermogen deze zijn toegevoegd;
- partijen hebben gezamenlijk het initiatief genomen de woning te laten verbouwen;
- nog daargelaten dat de vrouw betwist dat zij er ten tijde van de verbouwing mee bekend was dat deze verbouwing niet tot een aanzienlijke waardestijging zou lijden, snijdt het door de man gestelde geen hout. Of de investering met geld van de vrouw al dan niet tot waardestijging heeft geleid en/of de verbouwing ook tot meer woongenot voor de vrouw heeft gezorgd, is immers helemaal niet doorslaggevend;
- er waren tussen partijen geen afspraken gemaakt dat de man niet de door haar gedane investeringen zou behoeven terug te betalen;