Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 5 december 2017
OG Hotel Zeestraat Den Haag B.V.,
Lirema B.V.,
Het verdere verloop van het geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
alle afspraken tussen Lirema en [haar]". In deze brief heeft Hotel Zeestraat
in het kader van de totale afspraken met de exploitanten van de parkeergarage",
- een verklaring voor recht dat Lirema toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens Hotel Zeestraat door de over het perceel Zeestraat 35 lopende in- en uitrit naar de parkeergarage van Lirema en de parkeerkelder van Hotel Zeestraat niet binnen een redelijke termijn, te weten niet op de datum van oplevering van het hotel d.d. 2 juli 2010, althans een door het Gerechtshof te bepalen datum, gebruiksklaar te hebben opgeleverd;
- een verklaring voor recht dat Lirema toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen jegens Hotel Zeestraat door de parkeergarage niet binnen een redelijke termijn, te weten niet op de datum van oplevering van het hotel d.d. 2 juli 2010, althans een door het Gerechtshof te bepalen datum, gebruiksklaar te hebben opgeleverd;
- Lirema te veroordelen tot betaling aan Hotel Zeestraat van een schadevergoeding van € 255.057,52, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 14 februari 2012;
- een verklaring voor recht dat Lirema onrechtmatig jegens Hotel Zeestraat heeft gehandeld, althans dat Lirema tekortgeschoten is, door haar tijdige medewerking te onthouden aan te treffen schadebeperkende maatregelen, te weten het niet terstond ter beschikking stellen van de in- en uitrit naar de parkeerkelder van Hotel Zeestraat na de oplevering van de in- en uitrit door de aanneemster van Lirema op 1 juni 2012;
- Lirema te veroordelen tot betaling aan Hotel Zeestraat van een schadevergoeding wegens de hiervoor bedoelde onrechtmatige daad ad € 100.650,-, althans € 82.350,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2012
- Lirema te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
principaal appelvier grieven aangevoerd. De eerste grief betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat Lirema met haar aannemer als opleveringsdatum 1 september 2008 is overeengekomen en dat er dus geen ruimte is voor een redelijkheidscorrectie van drie maanden nu de vertraging al ruim twee jaar heeft geduurd. Bovendien heeft Lirema nagelaten de inrit op 1 juni 2012 ter beschikking te stellen. Met grief 2 betwist Hotel Zeestraat dat zij enige schadebeperkingsplicht heeft geschonden. Grief 3 is gericht tegen de afwijzing van de vordering in eerste aanleg voor zover die zag op kosten voor de valet service. Grief 4 richt zich tegen de proceskostenveroordeling.
voorwaardelijk incidenteel appelheeft Lirema haar eerste grief gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat tussen haar en Hotel Zeestraat een samenwerkingsovereenkomst zou (hebben) bestaan. Volgens Lirema was er hoogstens sprake van een inspanningsverbintenis. De derde grief klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de kosten van de parkeervoorziening aan de Kortenaerkade op zichzelf bezien als reële schadepost zou kunnen worden beschouwd. De tweede grief is ter gelegenheid van het pleidooi ingetrokken.