Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil te stellen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014, althans ter zake van een door het hof in goede justitie te bepalen bijdrage evenals datum;
- de door de man te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw op nihil te stellen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014, althans ter zake van een door het hof in goede justitie te bepalen bijdrage evenals datum;
- de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 februari 2015 in dier voege gewijzigd te achten.
5.De motivering van de beslissing
5 februari 2015 van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Gelet op de overgelegde stukken en het ter terechtzitting verhandelde acht het hof voldoende aannemelijk geworden dat de man vanaf 1 april 2013 eerst een WW en vervolgens een Ziektewetuitkering heeft ontvangen. Bij voormelde beschikking - waarbij die feiten niet, dan wel onvoldoende zijn meegewogen - is aldus van onjuiste gegevens uitgegaan zodat het hof de draagkracht van de man in beginsel per 1 april 2013 opnieuw dient te beoordelen.
€ 26.740,-.
5 februari 2015 - de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen met ingang van 1 januari 2014 op nihil;
5 februari 2015 - de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw met ingang van 11 maart 2014 op nihil;