Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 21 februari 2017
Record Toegangstechniek B.V.,
[appellant] ,
Het geding
Verdere beoordeling van het hoger beroep
Relatiebeding
“Imtech Toegangstechniek B.V.”is toen gewijzigd in
“Record Toegangstechniek B.V.”.
“Product Manager in der Division TORMAX”.
in conventiegevorderd - samengevat - dat
(i) [appellant] wordt gelast om zijn werkzaamheden voor Landert, althans Tormax of aan haar gelieerde ondernemingen te staken, op straffe van verbeurte van een dwangsom (ii) [appellant] wordt veroordeeld een bedrag van € 449.200,-- aan tot 1 april 2016 verbeurde boetes te betalen, vermeerderd met een boete van € 2.400,-- voor elke verdere dag dat de overtreding van het concurrentie- en relatiebeding voortduurt, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. [appellant] heeft
in reconventiegevorderd – samengevat - dat primair (i) het concurrentie-en relatiebeding wordt geschorst en subsidiair (ii) Record wordt veroordeeld tot betaling van een maandelijkse schadevergoeding in de zin van art. 7:653 lid 5 BW, met een proceskostenveroordeling van Record inclusief de nakosten.
“[d]aarom was het ook normaal dat wij medewerkers over en weer konden uitwisselen”. Daar komt bij dat er onvoldoende is onderbouwd waarom [betrokkene 2] hierover niet naar waarheid zou verklaren. Het feit dat van een uitwisseling niets in de personeelsadministratie is te vinden is ook hier – vooralsnog – van onvoldoende gewicht.
aangaanvan een concurrentiebeding – welke voorziet in de bijzondere waarborg, dat de werknemer de consequenties van dit voor hem bezwarende beding goed heeft overwogen (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2008:BC0384, r.o. 3.4) – vergt niet dat ook
latere afwijkingen ten gunste van de werknemerschriftelijk worden vastgelegd, anders dan Record betoogt.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van
- veroordeelt Record in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 1.631,-- aan griffierecht en € 7.790,-- aan salaris advocaat en op € 131,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 68,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 68,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen.