ECLI:NL:GHDHA:2017:2520

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
2200418316
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderpornografie en opzettelijk bezit van kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld tot een taakstraf en jeugddetentie voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 22 augustus 2017, waarbij de advocaat-generaal en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte had in de periode van 2 oktober 2014 tot 1 september 2015 meerdere afbeeldingen en video's met kinderpornografisch materiaal verspreid, verworven en in bezit gehad. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het eerdere vonnis en een veroordeling tot een taakstraf en jeugddetentie.

Het hof heeft overwogen dat de verdachte opzettelijk kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, met name een afbeelding die hij op zijn Twitteraccount had geüpload. Het hof oordeelde dat de verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk toegang had verschaft tot kinderpornografisch materiaal, ondanks zijn verklaring dat hij niet op zoek was naar dergelijke afbeeldingen. De verdachte werd als naïef en experimenteel beschouwd, met een laag recidiverisico. Het hof heeft de straf bepaald op een geldboete van €375 en 7 dagen jeugddetentie, rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De computer van de verdachte werd verbeurd verklaard, aangezien deze was gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004183-16
Parketnummer: 10-682147-15
Datum uitspraak: 5 september 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 september 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 augustus 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie en een leerstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 dag met een proeftijd van 1 jaar. Voorts is er een beslissing genomen omtrent het in beslag genomen voorwerp, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 02 oktober 2014 tot en met 01 september 2015 te [woonplaats 1], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (aantal/hoeveelheid) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een computer) - heeft verspreid (door het plaatsen op Twitter) en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het anaal penetreren (met (een) vinger(s)/hand) van en door een door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (FileName: [bestandsnaam 1]), en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen (met de penis en/of een vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of de billen (met de penis) en/of de borsten (met een vinger(s)/hand van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen (met de penis en/of een vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of de billen (met de penis) en/of de borsten (met een vinger(s)/hand van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (FileNames: [bestandsnaam 2] [bestandsnaam 3] Bestand: [bestandsnaam 4]) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (FileName [bestandsnaam 5]) en/of
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (FileName [bestandsnaam 6].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie en een leerstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 dag met een proeftijd van 1 jaar.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverwegingen
In bezit hebben
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er op de computer van de verdachte louter
thumbnailsmet kinderpornografische inhoud zijn aangetroffen en dat de originele afbeeldingen uitsluitend met behulp van specialistische software zijn terug te halen. Derhalve kan niet bewezen worden dat de verdachte de afbeeldingen bewust en aldus opzettelijk heeft vastgelegd. Ook ten aanzien van het originele filmbestand dat wel op een toegankelijke locatie op de computer van de verdachte is aangetroffen, kan niet worden bewezen dat de verdachte dit bestand opzettelijk in zijn bezit heeft gehad, nu de verdachte vergeten is om dit bestand van zijn computer te verwijderen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme op 11 december 2014 een meldingsrapport ontving, voorzien van nummer [rapportnummer 1] en inclusief beeldmateriaal, van het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children. Uit het meldingsrapport bleek dat Twitter had gemeld dat een gebruiker met naam ‘[gebruikersnaam 1]’ en gebruikmakend van het IP-adres [IP-adres 1] in de periode van 2 oktober 2014 tot 30 november 2014 beeldmateriaal op zijn Twitteraccount had geplaatst dat vermoedelijk kinderpornografie betrof. Door middel van een vordering van de gebruikersgegevens van voornoemd IP-adres werd de woning van (de ouders van) de verdachte achterhaald.
Op 1 september 2015 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van (de ouders van) de verdachte. Tijdens deze doorzoeking is (onder meer) een Packard Bell computer in beslag genomen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat deze computer van hem was en ook alleen door hem werd gebruikt. Op de computer van de verdachte zijn 84 unieke
thumbnailsen 2 films/video’s (waarvan er één was verwijderd) aangetroffen waarvan is vastgesteld dat het om kinderpornografische afbeeldingen gaat.
De verdachte heeft verklaard dat hij meermalen bestanden toegestuurd heeft gekregen die onder meer kinderpornografisch materiaal bevatten. Hij heeft voorts verklaard dat hij van tevoren niet wist wat hij opgestuurd kreeg. De verdachte heeft verklaard dat als hij de bestanden had gedownload, hij de bestanden bekeek en als hij dan zag dat bepaalde bestanden kinderpornografisch materiaal bevatten, hij deze bestanden direct verwijderde.
De vraag die aan het hof voorligt is of de verdachte opzettelijk kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
Het hof stelt voorop dat het in bezit hebben opzet vereist dat tot uitdrukking komt in een zekere beschikkingsmacht. Die beschikkingsmacht vertaalt zich in het kunnen uitvoeren van verschillende handelingen met de afbeeldingen, zoals het openen, verzenden, uploaden etc. In beginsel valt dan ook het onbedoeld binnenhalen van kinderpornografisch materiaal om het daarna direct weer te verwijderen niet onder de strafbaarstelling van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Verder stelt het hof voorop dat de aanwezigheid op een voor een gemiddelde computergebruiker niet-toegankelijke en/of niet kenbare locatie van thumbnails, inhoudende miniatuurweergaven van kinderpornografische afbeeldingen, in beginsel geen bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht oplevert. Dat neemt niet weg dat dergelijke thumbnails een indicatie/spoor opleveren voor de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op de betreffende computer en het aantreffen van die thumbnails erop kan duiden dat op enig moment dan wel gedurende enige periode sprake is geweest van het door middel van een geautomatiseerd werk dan wel met gebruikmaking van een communicatiedienst toegang tot kinderpornografische afbeeldingen verkrijgen tot en/of het bezit daarvan in de zin van voornoemd wetsartikel.
Ten aanzien van de afbeeldingen op de tenlastelegging onder het tweede - met de bestandsnamen [bestandsnaam 2] en [bestandsnaam 3] -, het derde en het vierde gedachtestreepje is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het bezit van deze afbeeldingen. Het hof stelt op basis van de dossierinhoud allereerst vast dat het hier om afbeeldingen in de vorm van thumbnails gaat, die zich bovendien op een locatie bevinden die voor een gewone computergebruiker niet zonder meer toegankelijk dan wel zichtbaar zijn.
De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij bij zijn zoektocht naar “gewoon” pornografisch beeldmateriaal meermalen kinderpornografisch materiaal toegestuurd heeft gekregen, maar de stukken in het dossier bevatten geen enkele informatie omtrent het tijdstip wanneer, de volgorde waarin of de locatie waarop voornoemde op de tenlastelegging vermelde afbeeldingen (vermoedelijk) op de computer van de verdachte zijn vastgelegd of weer van de computer zijn verwijderd. Evenmin bevat het dossier enige informatie omtrent het (vermoedelijke) tijdstip waarop de bronafbeeldingen waarvan de thumbnails een miniatuurweergave zijn, zijn gedownload en/of geopend en/of vanuit een archiefbestand zijn uitgepakt en/of met een viewer zijn bekeken.
Derhalve kan zelfs niet bij benadering worden vastgesteld dat deze specifieke afbeeldingen op de computer van de verdachte terecht zijn gekomen op een moment dat de verdachte op basis van zijn eerdere ervaringen redelijkerwijze kon vermoeden dat de aan hem toegestuurde pakketjes afbeeldingen (in ieder geval: ook) kinderpornografisch materiaal konden bevatten.
Dat betekent naar het oordeel van het hof dat de mogelijkheid bestaat dat de op de tenlastelegging omschreven specifieke afbeeldingen op de computer van de verdachte zijn terechtgekomen als resultaat van zijn eerste zoekslag en zonder dat hij reden had te vermoeden dat tussen de hem toegezonden afbeeldingen ook
kinderpornografisch materiaal zou kunnen zitten.
Dit ligt naar het oordeel van het hof echter anders voor de afbeelding met de naam [bestandsnaam 4] zoals ten laste gelegd onder het tweede gedachtestreepje. Uit het dossier blijkt dat dit bestand door de verdachte op zijn (niet openbare) Twitteraccount ‘[gebruikersnaam 1]’ is geüpload. Het uploaden van een afbeelding is bij uitstek een handeling die enkel kan worden verricht als de verdachte over de afbeelding kan beschikken en zich van de aanwezigheid van die afbeelding op zijn computer bewust is. Bovendien werd de afbeelding geplaatst op een (niet openbaar) account die van de verdachte en mitsdien onder zijn controle, was. Voorts volgt uit de aard en het karakter van de afbeelding, en het gegeven dat deze naar de betreffende locatie op verdachtes Twitteraccount was geüpload (hetgeen een bepaalde selectie veronderstelt) naar het oordeel van het hof dat het voor de verdachte ook kenbaar was dat de afbeelding van kinderpornografische aard was. Dat de afbeelding [bestandsnaam 4] kinderpornografisch materiaal betrof is ter terechtzitting in hoger beroep overigens door de verdediging niet betwist.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte de afbeelding met de naam [bestandsnaam 4] zoals ten laste gelegd onder het tweede gedachtestreepje opzettelijk in zijn bezit heeft gehad.
Ook ten aanzien van de afbeelding (film/video) zoals ten laste gelegd onder het eerste gedachtestreepje is het hof van oordeel dat de verdachte deze afbeelding opzettelijk in zijn bezit heeft gehad, nu deze afbeelding – ten tijde van het politieonderzoek - op een voor de verdachte toegankelijke (“accessible”) locatie op zijn computer stond en hij blijkens zijn verklaringen ook kennis van het hem toegezonden materiaal had genomen. Dat de verdachte “vergeten” zou zijn om de afbeelding van zijn computer te verwijderen, maakt dit oordeel niet anders.
Immers, van een persoon, die ongewild kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer ontvangt of aantreft, kan worden verwacht dat hij zo snel mogelijk nadat hij daarvan kennisneemt, zich daarvan op deugdelijke wijze ontdoet. Laat hij zulks na, dan zal naar het oordeel van het hof daaruit kunnen worden afgeleid, gelijk het hof in het onderhavige geval ook heeft gedaan, dat de verdachte de aanwezigheid van die afbeeldingen op zijn computer gewild heeft.
Zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang verschaffen
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep voorts op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft tot kinderpornografische afbeeldingen, nu uit het dossier niet blijkt dat de verdachte bewust op zoek is gegaan naar kinderpornografische bestanden. De verdachte was juist op zoek naar ‘gewone’ porno, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Door het strafbaar stellen van het zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang verschaffen tot kinderpornografisch materiaal heeft de wetgever in beginsel een vangnet willen bieden voor die gevallen waarin het bezit van digitale kinderpornografie niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. Dit betekent echter niet dat als het bezit van kinderpornografische afbeeldingen wel kan worden bewezen, daarmee automatisch het zich de toegang verschaffen onbesproken dient te blijven of niet kan worden bewezen. Het is derhalve goed mogelijk dat iemand zich zowel de toegang verschaft tot kinderpornografisch materiaal alsook kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘zich de toegang verschaffen’ is een actieve en/of gerichte handeling nodig van de verdachte die ziet op het zich daadwerkelijk de toegang verschaffen tot kinderpornografisch materiaal (HR 7 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:167).
De verdachte heeft verklaard dat hij meermalen digitale afbeeldingen opgestuurd heeft gekregen die kinderporno bevatte. De verdachte wist – naar eigen zeggen - van tevoren niet wat hij opgestuurd kreeg. De verdachte heeft de pakketjes met afbeeldingen gedownload, uit nieuwsgierigheid bekeken en - als hij zag dat de afbeeldingen kinderporno betroffen - weer verwijderd. De verdachte heeft daarnaast ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de pakketjes met afbeeldingen altijd via dezelfde website verkreeg en vervolgens downloadde.
Gelet op de verklaringen van de verdachte is het hof van oordeel dat de verdachte door steeds vanaf zijn computer via dezelfde website toegestuurde pakketjes met afbeeldingen te downloaden, waarvan de verdachte de inhoud van tevoren niet kende, terwijl de verdachte in eerdere pakketjes van die website al kinderpornografisch materiaal had aangetroffen die hij vervolgens direct had verwijderd, minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij bij het downloaden en vervolgens bekijken van de afbeeldingen die hij via die website had verkregen, kinderpornografisch materiaal zou aantreffen.
In dit licht kent het hof ook betekenis toe aan het gegeven dat verdachte aangaande het in de bewezenverklaring vermelde videofilmbestand verklaart dat hij denkt dat dit bestand nieuw was, hetgeen ook past bij het gegeven dat blijkens de metadata voormeld bestand op 16 augustus 2015, en derhalve op een moment dat verdachte kennelijk al meermalen (ook kinderpornografische) afbeeldingen van of via de betreffende website had gedownload is opgeslagen. Aldus heeft de verdachte minst genomen het voorwaardelijk opzet gehad op het zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang verschaffen tot die kinderpornografische afbeelding.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periode van 02 oktober 2014 tot en met 01 september 2015 te [woonplaats 1],
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (aantal/hoeveelheid)afbeelding
(en
), te weten
(een
)foto
('s)en
/of (een
)video
('s) en/of
(een
)film
(s)-
en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een computer) - heeft verspreid (door het plaatsen op Twitter) en/of verworven en/ofin bezit
heeftgehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk
en/of met gebruikmaking van een communicatiedienstde toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het anaal penetreren (met (een) vinger(s)/hand)
van en door eendoor een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (FileName: [bestandsnaam 1]), en
/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen (met
de penis en/of(een) vinger(s)/hand
en/of de mond/tong)
en/of de billen (met de penis) en/of de borsten (met een vinger(s)/handvan een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen (met de penis en/of een vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of de billen (met de penis) en/of de borsten (met een vinger(s)/hand van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt(
FileNames: [bestandsnaam 2] [bestandsnaam 3]Bestand: [bestandsnaam 4])
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (FileName [bestandsnaam 5]) en/of
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (FileName [bestandsnaam 6].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Wat betreft het videofilmbestand:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang verschaffen.

en

wat betreft het fotobestand:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van twee afbeeldingen van kinderpornografische aard en heeft zich met betrekking tot een van die afbeeldingen (een videofilmbestand) door middel van een geautomatiseerd werk de toegang verschaft. Het bezit en zich de toegang verschaffen tot kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten of zich daartoe de toegang verschaffen, omdat zij bevorderen dat dit materiaal wordt vervaardigd met alle schadelijke gevolgen van dien.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf onder meer acht geslagen op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 25 juli 2017. Uit dit advies blijkt onder meer dat de verdachte een first offender is, er slechts beperkte zorgen zijn over zijn opvoedingsomgeving, hij een baan heeft, er geen sprake is van gedragsproblemen en het recidiverisico als laag wordt ingeschat.
Voorts blijkt uit het Pro Justitia rapport d.d. 27 mei 2016 dat de verdachte wordt gezien als naïef, wat kinderlijk en psychoseksueel nog lang niet uitgerijpt, waardoor de verdachte open staat voor dingen waarnaar hij nieuwsgierig is en de consequenties daarvan niet onmiddellijk overziet. Voorts worden pedofiele of pedoseksuele neigingen niet aanwezig geacht.
Het hof heeft in zijn oordeel betrokken dat de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit een jeugdige leeftijd had en zijn gedrag vooral gekwalificeerd kan worden als experimenteergedrag. De verdachte lijkt niet iemand die specifieke belangstelling voor kinderporno heeft en bewust op zoek is gegaan naar kinderpornografisch materiaal. Daar komt bij dat het aantal afbeeldingen van kinderpornografische aard dat op de computer van de verdachte is aangetroffen gering is te noemen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de straffen zoals deze door de rechtbank zijn opgelegd en door de advocaat-generaal zijn gevorderd niet passend en geboden zijn. In plaats van die straffen zal het hof een onvoorwaardelijke geldboete aan de verdachte opleggen, waarbij rekening is gehouden met de jeugdige leeftijd en geringe verdiensten van de verdachte.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Verklaring omtrent het Gedrag
De onderhavige veroordeling behoort naar het oordeel van het hof op zichzelf genomen geen beletsel te zijn voor de afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG). De verdachte heeft het bewezen verklaarde strafbare feit gepleegd op jonge leeftijd, in de puberteit en in het kader van experimenteergedrag. Het gaat ook om een zeer beperkt aantal afbeeldingen. Bovendien is blijkens het advies van de Raad voor de Kinderbescherming de kans op recidive klein te achten. Het hof is derhalve van oordeel dat het weigeren van de afgifte van een VOG aan de verdachte op grond van – uitsluitend – de onderhavige strafzaak al te zeer afbreuk zou doen aan de maatschappelijke positie van de nog relatief jonge verdachte.
In beslag genomen voorwerp
De op de beslaglijst genoemde computer (Packard Bell met goedcode A.A01.1), aan de verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de gehele computer verbeurd moet worden verklaard en niet slechts de harde schijf waarop de kinderpornografische bestanden (hebben) (ge)staan. Noch de verdachte noch diens raadsman heeft gesteld een bijzonder belang te hebben bij het terugkrijgen van bepaalde bestanden en/of een gedeelte van de computer. Ook hebben zij niet aangegeven welke specifieke bestanden de verdachte terug zou willen hebben.
Gezien het voorgaande ziet het hof geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat een computer en de componenten waaruit deze bestaat (waaronder vast met deze computer verbonden gegevensdragers) als één gezamenlijkheid van voorwerpen dienen te worden beschouwd.
Het hof zal daarom dit voorwerp in zijn geheel verbeurd verklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 24a, 33, 33a, 77a, 77g, 77h, 77l, 77gg en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 375,00 (driehonderdvijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
3 (drie) opeenvolgende termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 125,00 (honderdvijfentwintig euro).
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Een computer (Packard Bell met goedcode A.A01.1).
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, A. Kuijer en mr. C.H.M. Royakkers, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 september 2017.