Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 29 augustus 2017
2. Stichting Werkbij
[naam] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
de stichting die krachtens een daartoe
De
de
, met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet wordt aangemerkt als dienstbetrekking op grond van deze wet met een wekelijkse arbeidsduur, die gelijk is aan die met de banenpool was overeengekomen, (....).
De gemeente kan ter uitvoering
het Gemeentebestuur een rechtspersoon kan aanwijzen voor de uitvoering van taken in verband met dienstbetrekkingen, (...).
aangemerktals een dienstbetrekking op grond van de WIW, en dat onder het begrip “dienstbetrekking” in de WIW wordt verstaan: een dienstbetrekking met de gemeente, betekent nog niet noodzakelijkerwijs dat de wetgever met artikel 24 WIW heeft beoogd om de reeds bestaande arbeidsovereenkomsten met een banenpool als werkgever te wijzigen, in die zin dat vanaf de inwerkingtreding van de WIW in plaats van de banenpool voortaan de gemeente de (formele) werkgever is. Weliswaar lijkt de toevoeging “met een wekelijkse arbeidsduur, die gelijk is aan die met de banenpool was overeengekomen” te duiden op een wijziging van de arbeidsovereenkomst, maar het hof acht dit niet doorslaggevend nu artikel 24 WIW ook spreekt van “De arbeidsovereenkomst met de banenpool (…) die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet bestaat en na die datum voortbestaat”. Gelet op de rechtszekerheid voor de betrokken werknemers die in dienst zijn van een banenpool, had het voor de hand gelegen dat een eventuele overgang van het werkgeverschap van de banenpool naar de gemeente expliciet in de wet zou zijn vermeld. Hiervan is echter geen sprake.
“2.4. Inrichting van de uitvoeringsorganisatie door gemeenten(…) Voor de bestaande banenpoolstichtingen en JWG-organisaties heeft de totstandkoming van de Wiw geen bijzondere consequenties. Deze organisaties kunnen door een gemeente worden aangewezen als de uitvoerings-organisatie bedoeld in artikel 8 van de wet.(…)Ongeacht de uitvoeringsstructuur die wordt gekozen, is de gemeente de werkgever voor de Wiw-werknemer, dat wil zeggen dat een arbeidsovereenkomst op grond van onderhavige wet wordt afgesloten tussen de gemeente en de Wiw-werknemer. Dit sluit echter niet uit dat de gemeente de uitvoeringsorganisatie kan machtigen om namens haar een dienstbetrekking aan te gaan.”“6. De dienstbetrekking voor detacheringsplaatsen
“Artikel 1. Begripsbepalingen
“Artikel 4. De dienstbetrekking
“Artikel 8. Aanwijzing rechtspersoon voor uitvoering
Dit artikel regelt de mogelijkheid voor de uitvoering van deze wet een rechtspersoon aan te wijzen. (…) Er is niet geregeld, dat aan die rechtspersoon bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd. Met delegatie zou de gemeente zich aan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet kunnen onttrekken en zou de gemeente hierop ook moeilijk kunnen worden aangesproken. Dit sluit niet uit, dat het gemeentebestuur de door haar aangewezen rechtspersoon wel kan machtigen om namens haar een dienstbetrekking aan te gaan of om namens haar te handelen in zaken de arbeidsovereenkomst met de gemeente betreffende. Belangrijk is, dat de gemeenten verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van de wet, waaronder de arbeidsvoorwaarden, die gelden voor de dienstbetrekkingen op grond van deze wet. De werkgevers, die gebonden zijn aan de collectieve arbeidsovereenkomst zijn zo alleen de gemeenten en kunnen daarom representatief vertegenwoordigd worden door een vereniging van gemeenten.”
“Artikel 23. Overgang uit Jeugdwerkgarantiewet
“Wiw-werknemers die direct voorafgaand aan de Wiw-dienstbetrekking een dienstbetrekking hadden ingevolge de Rijksbijdrageregeling banenpools”en van
“een dienstbetrekking die direct aansluit op een dienstbetrekking ingevolge de Rijksbijdrageregeling banenpools”.Dit wijst naar het oordeel van het hof niet zozeer op een van rechtswege wijziging van de bestaande arbeidsovereenkomsten wat betreft het werkgeverschap, maar eerder op de situatie dat de gemeente bij de inwerkingtreding van de WIW met de bestaande WIW-werknemers nieuwe, aansluitende, arbeidsovereenkomsten sluit. Uit de parlementaire geschiedenis kan een, door de wetgever beoogde, wijziging van het werkgeverschap van rechtswege derhalve niet worden afgeleid.