Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
3.Beslissing
I.C. Kranenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, sector kanton, in een kort geding. [Appellant] was in dienst bij QUALIFIED LEGAL SERVICES B.V. (QLS) en heeft op 8 mei 2016 zijn ontslag ingediend, wat door QLS op 24 mei 2016 schriftelijk is bevestigd. De kern van het geschil betreft de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd en of [appellant] recht heeft op betaling van achterstallig loon en andere voorzieningen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen, omdat het spoedeisend belang onvoldoende was onderbouwd. In hoger beroep heeft [appellant] de voorzieningen opnieuw gevorderd, maar het hof oordeelt dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat er geen recht op loon is voor de periode na 8 mei 2016, omdat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij ziek was en zijn werkzaamheden heeft opgeschort zonder rechtsgeldige reden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van [appellant] af, waarbij hij ook in de proceskosten wordt veroordeeld.