ECLI:NL:GHDHA:2017:2121
Gerechtshof Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak met betrekking tot deelname aan alcoholslotprogramma
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 juni 2017 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoekschrift van de verzoeker, ingediend op 11 oktober 2016, om een vergoeding van kosten van rechtsbijstand toe te kennen. De verzoeker had eerder een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd gekregen wegens rijden onder invloed van alcohol. Het Openbaar Ministerie was niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verzoeker, maar de verzoeker vroeg nu om vergoeding van zijn rechtsbijstandskosten, die hij had gemaakt in verband met deze strafzaak.
Het hof heeft het verzoek behandeld in raadkamer, waarbij de verzoeker, zijn advocaat mr. S.G.E. Bocxe, en de advocaat-generaal mr. M. van der Horst aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Het hof heeft vervolgens de omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder het feit dat de verzoeker op 1 januari 2014 een ademonderzoek heeft ondergaan met een resultaat dat ruim boven de wettelijke limiet lag. Dit, in combinatie met de eerdere veroordeling en de opgelegde bestuursrechtelijke maatregel tot deelname aan een alcoholslotprogramma, leidde het hof tot de conclusie dat er onvoldoende gronden van billijkheid aanwezig waren om de kosten van rechtsbijstand voor rekening van de Staat te laten komen.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak afgewezen en de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met het verzoek tot vergoeding voor de strafzaak. De beschikking is openbaar uitgesproken op 1 juni 2017.