Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 25 juli 2017in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
. PERKPLANTENKWEKERIJ DE ZONNEBLOEM C.V. ,(bij vergissing in eerste aanleg in de dagvaarding aangeduid als
“De commanditaire vennootschap onder firma
Perkplantenkwekerij De Zonnebloem V.O.F”),
gevestigd te Monster, gemeente Westland,
appellante in het principaal beroep,
verweerster in het voorwaardelijk incidenteel beroep,
hierna te noemen: De Zonnebloem CV,
[vennoot 1],
wonende te [woonplaats]
vennoot van 1,
appellant in het principaal beroep,
verweerder in het voorwaardelijk incidenteel beroep,
nader te noemen: [vennoot 1] ,
3.
[vennoot 2],
wonende te [woonplaats] ,
vennoot van 1,
appellante in het principaal beroep,
verweerster in het voorwaardelijk incidenteel beroep,
hierna te noemen: [vennoot 2] ,
4.
[vennoot 3],
wonende te [woonplaats] ,
vennoot van 1,
appellant in het principaal beroep,
verweerder in het voorwaardelijk incidenteel beroep,
hierna te noemen: [vennoot 3] ,
appellanten tezamen te noemen: De Zonnebloem (vrouwelijk enkelvoud),
advocaat mr. J.A.J. Hendriks te ’s-Gravenzande, gemeente Westland,
GEMEENTE WESTLAND,zetelende te Naaldwijk,
advocaat mr. W.J. Bosma te Den Haag.
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(4.1) De Zonnebloem exploiteert een glastuinbouwbedrijf in de Gemeente.
(4.2) Op 7 en 12 november 2007 is in het kader van de controle op de naleving van de in het Besluit glastuinbouw neergelegde voorschriften betreffende assimilatiebelichting door een milieu-inspecteur van de Gemeente en een rechercheur milieuzaken van het Regionaal Milieu Team van de politie Haaglanden een bezoek gebracht aan het bedrijf van De Zonnebloem.
(4.3) Naar aanleiding van deze bezoeken is een ‘assimilatie controlerapport’ d.d. 13 november 2007 opgemaakt. Hierin is vermeld dat tijdens een nachtelijke controle op 7 november 2007 is geconstateerd dat lichtuitstraling vanuit de kas plaatsvond. Tijdens het bedrijfsbezoek op 12 november 2007 is berekend dat het totaal aan geïnstalleerd vermogen 29,33 Watt per m² was voor het gehele teeltopppervlak van 2400 m².
(4.4) Bij aangetekende brief van 12 november 2007 (verzonden op 19 november) heeft het College van burgemeester en wethouders van de Gemeente (hierna: het College) een vooraankondiging last onder dwangsom aan De Zonnebloem verzonden (hierna: de Vooraankondiging) in verband met de constatering dat in strijd met de regelgeving (overtreding voorschrift 1.5.1 en 1.5.4 bijlage 2 van het Besluit glastuinbouw) in de kas assimilatiebelichting tijdens de nachtelijke uren was toegepast zonder deugdelijke afscherming.
(4.5) In vorenbedoelde bijlage 2, onder A, van het Besluit glastuinbouw, zoals dat toen luidde, wordt assimilatiebelichting als volgt omschreven:
“kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2.”(4.6) Bij besluit van 13 februari 2008 heeft het College de aangekondigde last onder dwangsom aan De Zonnebloem opgelegd (hierna ook: het dwangsombesluit).
(4.7) De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft bij uitspraak van 16 december 2009 het beroep van De Zonnebloem tegen het dwangsombesluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de Afdeling onder meer overwogen:
“ 2.2.3 Het besluit van 13 februari 2008 is gebaseerd op een op 7 en 12 november 2007 uitgevoerd onderzoek. In het door politie Haaglanden op 6 december 2007 opgemaakte proces-verbaal van dat onderzoek (hierna: het proces-verbaal) is vermeld dat op 7 november 2007, omstreeks 00.50 uur, is geconstateerd dat in het glastuinbouwbedrijf kennelijk assimilatiebelichting werd toegepast, waarbij geen lichtafschermende voorzieningen waren aangebracht. Verder is in het proces-verbaal vermeld dat op 12 november 2007 het bedrijf is gecontroleerd, waarbij is geconstateerd dat een aantal lampen was geïnstalleerd in het compartiment van waaruit op 7 november lichtstraling is waargenomen. Vastgesteld is dat het elektrisch vermogen van die belichting 29,33 W/m² was en dat een binnen- en buitengevel niet waren afgeschermd tegen lichtuitstraling.2.2.4 Zoals hiervoor is overwogen is het geïnstalleerde vermogen bepalend voor de vraag sprake is van assimilatiebelichting. Hetgeen Zonnebloem v.o.f. over de toepassing van de regelgeving door het college - in samenhang met de uitgevoerde controles - stelt, treft dan ook geen doel. Op grond van het proces-verbaal moet er van worden uitgegaan dat het geïnstalleerd elektrisch vermogen meer dan 20 W/m² bedraagt. Weliswaar heeft Zonnebloem v.o.f. betoogd dat gebruik wordt gemaakt van verplaatsbare lampen, maar het geïnstalleerd vermogen zoals blijkt uit het proces-verbaal, heeft zij op zich niet bestreden. Verder is sprake van belichting, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, als bedoeld in de omschrijving van assimilatiebelichting in bijlage 2, onder A, van het Besluit glastuinbouw. Het feit dat de belichting wordt gebruikt voor remming van het groeiproces, zoals door Zonnebloem v.o.f. is gesteld, maakt dat niet anders.Uit het vorenstaande volgt dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat in het glastuinbouwbedrijf assimilatiebelichting werd toegepast.2.2.5.
Verder blijkt uit het proces-verbaal - en is ook niet bestreden - dat aan een binnen- en buitengevel geen lichtafschermende voorzieningen waren aangebracht. Anders dan Zonnebloem v.o.f. stelt, is een meting van de lichtreductie dan ook niet nodig voor de vaststelling dat in dit geval geen reductie van 95% plaats vindt.2.2.6.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat voorschrift 1.5.1 (oud) van bijlage 2 van het Besluit glastuinbouw werd overtreden. Het college was derhalve bevoegd ter zake een last onder dwangsom op te leggen.(…)”(4.8) Na het dwangsombesluit heeft de Gemeente nog diverse malen controles uitgevoerd, en wel
- op 26 februari 2008 (’s nachts), waarna op 5 maart 2008 overdag een bezoek werd gebracht aan het bedrijf van De Zonnebloem. Dit heeft geleid tot een op 19 september 2008 betekend dwangbevel (hierna ook: dwangbevel I) wegens de door de Gemeente gestelde overtreding van het dwangsombesluit, waarbij de Gemeente aanspraak maakte op een dwangsom van € 4.500,--, met rente en kosten. Hiertegen heeft De Zonnebloem verzet ingesteld, welk verzet door rechtbank gegrond is verklaard bij vonnis van 21 april 2010. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank, zij het op andere gronden, bekrachtigd bij arrest van 19 juli 2011. Het hiertegen ingestelde cassatieberoep is met toepassing van artikel 81 RO verworpen door de Hoge Raad bij arrest van 29 juni 2012.
Een controle op 27 november 2008 ’s ochtends voor zonsopgang, direct gevolgd door een bedrijfsbezoek, heeft geleid tot een aangetekende brief d.d. 23 december 2008 van de Gemeente waarbij aan De Zonnebloem kenbaar werd gemaakt dat een tweede dwangsom was verbeurd.
(4.9) De Zonnebloem heeft begin 2009 gevelschermen in de kassen geplaatst.
(i) 4.2. Uitgangspunt is dat het dwangsombesluit zowel naar haar wijze van totstandkoming als naar haar inhoud rechtmatig is en dat er bij De Zonnebloem ten tijde van de controle van november 2007 sprake was van assimilatiebelichting tijdens de nachtelijke uren en dat er geen lichtafschermende maatregelen waren getroffen. Er moet daarom vanuit gegaan worden dat De Zonnebloem bij die controle handelde in strijd met het Besluit glastuinbouw.
(ii) 4.4 Uit het feit dat de last is opgelegd vloeit logischerwijs voort dat de Gemeente zou gaan controleren of de overtreding nog voortduurde en, zo ja, zou vaststellen dat De Zonnebloem een dwangsom had verbeurd. De Gemeente is daartoe ook bevoegd. Reeds hierom kan, anders dan De Zonnebloem aanvoert, het uitoefenen van controles op de naleving van de last op zichzelf niet als onrechtmatig jegens De Zonnebloem worden aangemerkt.
(iii) 4.5 De uitkomst van de verzetprocedure tegen dwangbevel I brengt mee dat het door de Gemeente verbeurd verklaren en invorderen van de dwangsom jegens De Zonnebloem c.s. als onrechtmatig moet worden aangemerkt
(iv) 4.5 (slot) De gestelde schade komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat er geen sprake is van causaal verband tussen de plaatsing van gevelschermen en het handelen van de Gemeente.
(v) 4.6 De rechtbank kan in het midden laten of de Gemeente zich op 23 december 2008 al dan niet terecht jegens De Zonnebloem op het standpunt heeft gesteld dat er opnieuw een dwangsom was verbeurd. Ook indien de Gemeente op dit punt in het ongelijk zou moeten worden gesteld, kan - gelet op hetgeen onder 4.5 is overwogen - de gestelde schade niet als een gevolg van het handelen van de Gemeente worden beschouwd.
(vi) 4.7 Het stond de Gemeente vrij in de verzetprocedure hoger beroep en cassatie in te stellen.
Gelet hierop verplichtte het dwangsombesluit van 13 februari 2008 De Zonnebloem om maatregelen te nemen om te voorkomen dat opnieuw de regels werden overtreden. De omstandigheid dat er nog een bezwaar- en beroepsprocedure liep, zodat het dwangsombesluit pas later, en wel met de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2009, onherroepelijk is geworden, maakt dit niet anders.
De Zonnebloem had wel degelijk mogelijkheden om te zorgen dat het geïnstalleerd elektrisch vermogen niet meer dan 20W/m² bedroeg, zoals zij later (in 2011) ook, met goedkeuring door de Gemeente, heeft gedaan
”(…) Daarmee staat nog niet vast dat De Zonnebloem op 5 maart 2008 de last heeft overtreden.Uit het overgelegde bezoekrapport blijkt weliswaar dat ook op die datum in de betreffende vakken van het bedrijf van De Zonnebloem nog steeds assimilatiebelichting als bedoeld in het Besluit was geïnstalleerden dat de voorgeschreven afscherming ontbrak, maar niet dat op die dag de assimilatiebelichting zonder aanwezigheid van afscherming werd toegepast, dat wil zeggen leidend tot lichtuitstraling in de periodes waarin voorschrift 1.5.1 naar luid van voorschrift 1.5.4 geldt, namelijk tussen middernacht en zonsopkomst of tussen zonsondergang en middernacht. (…)”
Slotsom
BeslissingHet hof:
€ 68,-- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 68,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen.