ECLI:NL:GHDHA:2017:1576
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillissement van een vennoot in een vennootschap onder firma en de gevolgen voor aansprakelijkheid
In deze zaak gaat het om het faillissement van de vennootschap onder firma Grieks restaurant [naam vof], gevestigd te Delft, en de gevolgen daarvan voor de vennoot [appellante]. De rechtbank Den Haag verklaarde op 21 februari 2017 de vof en haar vennoten, waaronder [appellante], in staat van faillissement. [appellante] heeft verzet aangetekend tegen haar faillietverklaring, maar de rechtbank heeft dit verzoek op 28 maart 2017 afgewezen. Hierop heeft [appellante] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag, dat op 25 april 2017 uitspraak deed.
Het hof heeft vastgesteld dat er summierlijk bewijs is voor het vorderingsrecht van de geïntimeerde op [appellante] en dat [appellante] in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. [appellante] betwistte de vordering van de geïntimeerde en stelde dat zij geen vennoot was op het moment dat de vordering is ontstaan. Het hof oordeelde echter dat [appellante] feitelijk als vennoot heeft gehandeld en dat de inschrijving in het handelsregister niet onjuist was. De curator bevestigde dat [appellante] als vennoot was ingeschreven en dat er geen bewijs was voor haar stelling dat haar inschrijving een fout van de boekhouder was.
Het hof concludeerde dat de grieven van [appellante] falen en dat het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd dient te worden. De uitspraak van het hof bevestigt de faillietverklaring van [appellante] en onderstreept de aansprakelijkheid van vennoten in een vennootschap onder firma voor schulden van de vof, ook als zij later zijn toegetreden.