ECLI:NL:GHDHA:2017:149
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een vaststellingsovereenkomst met niet-wijzigingsbeding inzake partneralimentatie en de gevolgen van grievend gedrag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vaststellingsovereenkomst met een niet-wijzigingsbeding betreffende partneralimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 februari 2016 aangevochten, waarin zijn verzoek tot beëindiging of verlaging van de partneralimentatie werd afgewezen. De vrouw, verweerster in het principaal hoger beroep, heeft een (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld. De man stelde dat de vrouw zich grievend had gedragen, wat volgens hem de grondslag voor de onderhoudsverplichting zou hebben doen vervallen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van zodanig grievend gedrag dat de onderhoudsverplichting beëindigd kon worden. Het hof benadrukte dat niet elke vorm van wangedrag aanleiding kan zijn om de onderhoudsverplichting te beëindigen of te matigen. Daarnaast verwierp het hof het beroep van de man op dwaling, omdat de vaststellingsovereenkomst was bedoeld om onzekerheid te beëindigen en partijen geen beroep op dwaling kunnen doen over zaken waarover onzekerheid bestond. Het hof concludeerde dat de man niet kon worden vrijgesteld van het niet-wijzigingsbeding, omdat er geen ingrijpende wijziging van omstandigheden was die dit rechtvaardigde. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en de man werd veroordeeld in de proceskosten.