ECLI:NL:HR:2005:AT5160
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake wijziging van partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de wijziging van partneralimentatie na echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in eerste instantie een verzoek ingediend bij de rechtbank te Almelo om de alimentatiebijdrage van de man te verhogen. De rechtbank had op 12 november 2003 de alimentatie verhoogd, maar de man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem. Dit hof heeft op 8 juni 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie verlaagd. De vrouw heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had toegepast met betrekking tot artikel 1:159 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel betreft de mogelijkheid om alimentatieovereenkomsten te wijzigen bij een wijziging van omstandigheden. Het hof had geoordeeld dat de man niet langer aan het niet-wijzigingsbeding kon worden gehouden, omdat zijn financiële situatie was veranderd. De Hoge Raad oordeelde echter dat de omstandigheden die de man aanvoerde, niet als een ingrijpende wijziging konden worden beschouwd, aangezien deze al in het echtscheidingsconvenant waren voorzien.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de afspraken die in een echtscheidingsconvenant zijn vastgelegd en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gewijzigd. De uitspraak heeft implicaties voor toekomstige alimentatiezaken, vooral in situaties waar partijen voorafgaand aan de echtscheiding al rekening hebben gehouden met mogelijke wijzigingen in hun financiële situatie.