ECLI:NL:GHDHA:2017:1065
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- E.M. Vrouwenvelder
- H.A.J. Kroon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op dwangsom wegens niet tijdig beslissen door de Heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De kern van het geschil betreft de vraag of de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) het pro forma bezwaarschrift van belanghebbende heeft ontvangen. Belanghebbende stelt dat hij op 19 oktober 2015 een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beschikking van de Heffingsambtenaar, waarin de waarde van zijn onroerende zaak voor het kalenderjaar 2015 is vastgesteld op € 1.410.000. Na het uitblijven van een beslissing heeft belanghebbende de Heffingsambtenaar in gebreke gesteld en beroep ingesteld bij de rechtbank, met het verzoek om toekenning van een dwangsom.
De rechtbank heeft overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit en dat belanghebbende in dit geval niet heeft aangetoond dat het bezwaarschrift door de Heffingsambtenaar is ontvangen. De Heffingsambtenaar heeft verklaard dat er geen bezwaarschrift is ontvangen en dat de beslistermijn niet is overschreden. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het bezwaarschrift daadwerkelijk is ontvangen door de Heffingsambtenaar. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak van het Hof benadrukt de verantwoordelijkheid van belanghebbende om aan te tonen dat het bezwaarschrift is ontvangen, en dat de keuze voor een bepaalde verzendwijze risico's met zich meebrengt. Het Hof heeft geen termen gezien om de Heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende.