ECLI:NL:GHDHA:2017:1064
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- E.M. Vrouwenvelder
- H.A.J. Kroon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een geschil over de vastgestelde waarde van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaar van de woning, is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, die de waarde van de woning op € 399.000 had vastgesteld. De Heffingsambtenaar van de gemeente Nissewaard had deze waarde vastgesteld op 1 januari 2014, en de belanghebbende betwistte deze waarde, stellende dat deze te hoog was en dat de waarde op € 335.000 zou moeten worden vastgesteld.
De Rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de Heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking en aanslag, maar dit werd ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Heffingsambtenaar heeft taxatierapporten overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, terwijl de belanghebbende zijn eigen vergelijkingsobjecten heeft aangedragen.
Het Gerechtshof Den Haag heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan. De waarde van de woning is vastgesteld op basis van vergelijkingsobjecten en de Heffingsambtenaar heeft voldoende rekening gehouden met de relevante factoren, zoals de ligging en de staat van de woning. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De belanghebbende kan binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.