4.2.Belanghebbende heeft ter onderbouwing van haar standpunten – samengevat – het volgende aangevoerd:
Strijd met artikel 1 en het systeem van de Wet LB 1964
a. a) De crisisheffing kan niet worden geheven omdat de Wet hiertoe de mogelijkheid niet heeft geopend aangezien hoofdstuk IV van de Wet LB 1964 (wijze van heffing) geen bepaling bevat over de wijze van heffing van de pseudo-eindheffing (en daarmee de crisisheffing);
b) Artikel 32bd Wet LB is onverbindend omdat artikel 1 Wet LB 1964 - dat het bereik van de loonbelasting aangeeft - niet toestaat dat ter zake van één en hetzelfde loonbestanddeel loonbelasting wordt geheven zowel ten laste van de werknemer als ten laste van de werkgever;
c) De crisisheffing is niet verschuldigd over het loon van een werknemer die een aanmerkelijk belang houdt in de inhoudingsplichtige en die op basis van artikel 12a Wet LB een loon geniet dat hoger is dan € 150.000 .
Strijd met artikel 1, Eerste Protocol EVRM (EP EVRM)
De continuering van de crisisheffing voor het jaar 2014 is in strijd met artikel 1, EP EVRM:
De crisisheffing heeft terugwerkende kracht. Op die grond behoort niet tot de heffingsgrondslag van de crisisheffing het loon dat door één of meer werknemer(s) uiterlijk is genoten op:
i. 31 december 2013 (dag voordat de Wet LB wordt gewijzigd), althans
ii. 23 december 2013 (plaatsing van de wet in het Staatsblad), althans
iii. 17 september 2013 (aanbieding wetsvoorstel aan Tweede Kamer Belastingplan 2014), althans
iv 1 maart 2013 (aankondiging van de verlenging van de crisisheffing in Sociaal Akkoord Minister van Financiën).
Primair dient al het loon dat is genoten tussen 1 januari 2013 en de bovenvermelde data uit de grondslag van de crisisheffing te worden verwijderd. Belanghebbende heeft in 2014 bonussen en/of andere bijzondere beloningen uitbetaald die (deels) betrekking hebben op 2013.
Subsidiair stelt belanghebbende dat indien niet al het loon dat is genoten tussen 1 maart 2013 en de genoemde data uit de grondslag van de crisisheffing moet worden verwijderd, in ieder geval de bonussen en andere bijzondere beloningen (hierna: de bonussen) die (deels) betrekking hebben op 2013 verwijderd moeten worden uit de grondslag. Meer in het bijzonder gaat het om het onder 3.4 vermelde, in mei 2013 betaalde bedrag van € 225.177,56.
Dit leidt tot de volgende correcties van de grondslag van de crisisheffing:
ad i: 31 december 2013: € 227.055
ad ii: tot 23 december 2013: € 227.055
ad iii: tot 17 september 2013: € 227.055
ad iv: tot 1 maart 2013: € 0.
Indien belanghebbende had geweten dat de bonussen onder de grondslag van de eindheffing zouden vallen, had belanghebbende nog kunnen overwegen lagere bonussen toe te kennen, dan wel de bonussen via een cafetariaregeling fiscaalvriendelijk uit te betalen (bijvoorbeeld door middel van een extra pensioendotatie).
De crisisheffing kan na 2013 niet wederom worden geheven in 2014, omdat deze bij de invoering per 2013 is aangekondigd als een éénmalige heffing. De eenmalige verlenging van de crisisheffing is in strijd met ((het in) artikel 1, eerste Protocol van) het EVRM (neergelegde vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel).
Strijd met artikel 14 EVRM en artikel 26 IVBPR gelijkheidsbeginsel
a. a) De crisisheffing wordt uiteindelijk gedragen door inhoudingsplichtigen die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking aan hun werknemers betalen en niet bij inhoudingsplichtigen die uitsluitend loon uit vroegere dienstbetrekking betalen.
b) De crisisheffing wordt niet geheven van ondernemers of resultaatgenieters met een inkomen van meer dan € 150.000, noch van vennootschappen met een winstomvang van € 150.000 of meer. Hierdoor is sprake van ongelijke behandeling van feitelijk gelijke gevallen; voor deze ongelijke behandeling is geen objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond aanwezig.
c) Als inhoudingsplichtigen hebben gekozen voor de toepassing van de werkkostenregeling en zij loonbestanddelen hebben aangewezen als eindheffingsbestanddeel, zijn zij hierover geen crisisheffing verschuldigd. Deze wijze van heffing mag niet leiden tot een andere heffingsgrondslag dan die waarnaar de crisisheffing wordt geheven indien hiervoor niet is gekozen.
d) Inhoudingsplichtigen die werknemers met een hoog loon het gehele jaar 2012 in dienst hebben gehad, worden ongelijk behandeld ten opzichte van werkgevers/inhoudingsplichtigen die werknemers een deel van het jaar in dienst hebben gehad, waarbij het loon van die werknemers op jaarbasis gelijk is aan het loon van de hiervoor vermelde werknemers, maar verdeeld is over twee of meer werkgevers/inhoudingsplichtigen.
e) Werknemers die tevens een (aanmerkelijk) belang hebben in de werkgever/inhoudingsplichtige, worden in economisch opzicht harder geraakt door de crisisheffing dan werknemers zonder (aanmerkelijk) belang.