ECLI:NL:GHDHA:2016:66
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- P.J.J. Vonk
- A.S.H.M. Strik
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de toepassing van redelijke tijd voor betaling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan belanghebbende was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De naheffingsaanslag van € 57,90 was opgelegd op 12 september 2014, omdat belanghebbende geen geldig parkeerkaartje had gekocht na het parkeren van zijn auto op een aangewezen parkeerplaats. De heffingsambtenaar stelde dat belanghebbende onmiddellijk na het parkeren een parkeerkaartje had moeten kopen, terwijl belanghebbende aanvoerde dat hij geen muntgeld bij zich had en eerst geld moest wisselen in een nabijgelegen restaurant.
De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat belanghebbende niet de intentie had om de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. Het hof hechtte geloof aan de verklaring van belanghebbende dat hij direct na het parkeren geld was gaan wisselen en zo snel mogelijk een parkeerkaartje had gekocht. Het hof concludeerde dat de naheffingsaanslag was opgelegd in strijd met het beleid van de parkeercontroleur, die een redelijke tijd voor het voldoen van de parkeerbelasting had moeten toestaan.
Daarom heeft het hof de uitspraak van de rechtbank en de naheffingsaanslag vernietigd. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten en griffierechten. Deze uitspraak benadrukt het belang van de redelijke tijd die belastingplichtigen moet worden gegund voor het voldoen van hun belastingverplichtingen, vooral in situaties waarin zij niet over de benodigde middelen beschikken om direct te betalen.