ECLI:NL:GHDHA:2016:4420

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.280.298/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Second Opinion-procedure en kennelijk onredelijk ontslag in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep in een arbeidsrechtelijke kwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Hoogendonk, had een vordering ingesteld tegen Aegon Nederland N.V., vertegenwoordigd door mr. P. Wapsenkamp, met betrekking tot een kennelijk onredelijk ontslag. Het hof verwijst naar het tussenarrest van 22 december 2015, waarin een comparitie van partijen was gelast, die op 3 maart 2016 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze comparitie hebben beide partijen verzocht om toelating tot de second opinion-procedure, wat door de raadsheer-commissaris werd ingewilligd. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor arrest, op basis van de stukken uit de eerste aanleg.

Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg bestudeerd en onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging. De vordering van de appellant werd afgewezen, waarbij het hof de overwegingen van de kantonrechter grotendeels overnam, met uitzondering van de stelling van de appellant dat lichamelijke ongemakken veroorzaakt zouden zijn door een verkeerde (bureau)stoel, welke stelling tardief was aangevoerd. Het hof oordeelde dat de appellant als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep werd veroordeeld, die aan de kant van Aegon werden begroot op € 711,-- aan griffierecht en € 1.631,-- aan salaris advocaat.

Het arrest werd uitgesproken op 22 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier, waarbij het hof het vonnis van de kantonrechter van 11 augustus 2015 bekrachtigde. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en voldoende onderbouwing van stellingen in arbeidsrechtelijke geschillen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.180.298/01 Zaaknummer rechtbank : 3454784 / 14-29254
arrest van 22 maart 2016
inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. M. Hoogendonk te Zoetermeer,
tegen
Aegon Nederland N.V.,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Aegon,
advocaat: mr. P. Wapsenkamp te Den Haag.

Het geding

Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot dan toe naar het tussenarrest van 22 december 2015 waarbij een comparitie (na aanbrengen) van partijen is gelast. Die comparitie van partijen is op 3 maart 2016 gehouden. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt.
Ter comparitie hebben partijen toelating verzocht tot de second opinion-procedure, waartoe partijen ieder het zogenaamde SO-formulier hebben ingevuld en ondertekend. De raadsheer-commissaris heeft ter comparitie beslist dat het verzoek wordt ingewilligd.
De zaak is verwezen naar de rol voor arrest, dat wordt gewezen op basis van de voorafgaand aan de comparitie overgelegde kopie van de stukken uit de eerste aanleg.

Beoordeling van het hoger beroep

3. Het hof - dat kennis heeft genomen van de stukken van de eerste aanleg - onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat er in dezen geen sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging en dat dientengevolge de door [appellant] ingestelde vordering dient te worden afgewezen. Het hof neemt de overwegingen van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne, met uitzondering van de overweging dat de stelling dat de lichamelijke ongemakken zijn veroorzaakt door een verkeerde (bureau)stoel tardief is aangevoerd.
Naar het oordeel van het hof is van een tardief aangevoerde stelling geen sprake, maar is dit punt, tegenover de betwisting door Aegon, onvoldoende met medische stukken door [appellant] onderbouwd om tot ander oordeel aanleiding te kunnen geven.
4. [appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld worden in de kosten op het hoger beroep gevallen,

Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van 11 augustus 2015;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het appel, aan de kant van Aegon begroot op € 711,-- aan griffierecht en op € 1.631,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.R. Mellema, M.M. Olthof en H.J. Vetter en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.