ECLI:NL:GHDHA:2016:4347
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1987, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep en had geen schriftuur met grieven ingediend tegen het eerdere vonnis. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, gezien zijn afwezigheid en het ontbreken van bezwaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven tijdens de zitting. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar. Het arrest is gewezen door de rechters N. Schaar, H.M.A. de Groot en T.B. Trotman, met griffier G. Schmidt-Fries. Mr. H.M.A. de Groot was buiten staat om het arrest te ondertekenen.