ECLI:NL:GHDHA:2016:4247

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2017
Zaaknummer
22-004503-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van doodslag na gewelddadige inbraak met fatale afloop

In de nacht van 23 op 24 december 2009 drongen de verdachte en medeverdachten de woning van het slachtoffer binnen met de intentie om hem een lesje te leren. Het slachtoffer werd onder schot gehouden, geboeid, gekneveld en geblinddoekt. De verdachte en zijn medeverdachten hebben ernstig geweld toegepast, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van doodslag en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 9 maanden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet met voorbedachte rade handelde, maar wel bewust en nauw samenwerkte met de medeverdachten. De zaak kende een complexe procesgang, waarbij eerdere vonnissen door de Hoge Raad zijn vernietigd en de zaak terug is verwezen naar het hof. De verdachte heeft geen hulp ingeschakeld voor het slachtoffer en heeft zich niet gedistantieerd van de gewelddadige acties van zijn medeverdachten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004503-14
Parketnummer: 09-754094-10
Datum uitspraak: 20 januari 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 januari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te Frankrijk op [dag] 1985,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden – Huis van Bewaring Zoetermeer te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en - na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 17 december 2015 en 6 januari 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 21 december 2012 heeft dit hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het arrest.
Namens de verdachte is tegen het arrest (onbeperkt) cassatieberoep ingesteld.
Bij arrest van 30 september 2014 heeft de Hoge Raad der Nederland de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en de strafoplegging en de zaak teruggewezen naar dit hof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Omvang van het zaak
Gelet op voormelde procesgang is met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 30 september 2014 de zaak aan het oordeel van het hof onderworpen voor wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en de strafoplegging.
Deze opdracht houdt in dat het hof - nu tegen de bestreden uitspraak van het hof van 21 december 2012 onbeperkt cassatieberoep is ingesteld - dient te oordelen of het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en voor dat feit –indien bewezen-, alsmede voor feit 2 opnieuw en met inachtneming van de dienaangaande in artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering vervatte voorschriften, straf dient op te leggen.
Het hof heeft bij arrest van 21 december 2012 beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij. Nu de beslissing van het hof omtrent de vordering van de benadeelde partij niet door de Hoge Raad is vernietigd, is de vordering van de benadeelde partij thans niet meer aan het oordeel van het hof onderworpen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – onder 1 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten: [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk en/of
‘s-Gravenhage,
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte 1] in contact te brengen met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of
- nabij de woning en/of voor de woning van die [slachtoffer] in de auto op de uitkijk te staan en/of
- naast die [medeverdachte 1] in de auto te blijven zitten teneinde te voorkomen dat die [medeverdachte 1] zou wegrijden;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen aan een persoon, te weten: [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht,
immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- Geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk en/of ‘s-Gravenhage, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte 1] in contact te brengen met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of
- nabij de woning en/of voor de woning van die [slachtoffer] in de auto op de uitkijk te staan en/of
- naast die [medeverdachte 1] in de auto te blijven zitten teneinde te voorkomen dat die [medeverdachte 1] zou wegrijden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak voorbedachte raad
Het hof is – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal – van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De verdachte behoort derhalve van de onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde moord te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, impliciet subsidiair, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en/of
(een of meer van)zijn mededader
(s
)met dat opzet
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en
/of
-
(meermalen
)tegen het gezicht
en/of het hoofden
/ofde armen en/of
de/het be
(e
)n
(en)van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en
/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer
(elektriciteit
)snoeren de enkels en
/ofhanden en
/ofpolsen van die [slachtoffer] geboeid en
/ofvastgebonden en
/of
-
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althanseen
(strop
)das
/stoffen voorwerpom het hoofd van die [slachtoffer] gebonden
en/of gedaanen
/ofeen pannenlap
/stoffen voorwerpin de mond van die [slachtoffer] geduwd
en/of gedrukten
/ofeen
(over
)hemd over het hoofd van die [slachtoffer]
getrokken en/ofgedaan
, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en)en
/of
-
in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/ofde hals
en/of nek en/of kaakvan die [slachtoffer] omsnoerd en
/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals
en/of nek en/of kaakvan die [slachtoffer],
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Feiten en omstandigheden
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 24 december 2009 omstreeks 11:50 uur wordt in een slaapkamer van de woning aan de [adres 1] te Rijswijk het levenloze lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer lag in rugligging op de grond met zijn polsen met elektriciteitskabels op de rug gebonden en de enkels geboeid. Ook was het slachtoffer gekneveld en geblinddoekt. [1]
In de nacht van 23 op 24 december 2009 komt de verdachte met [medeverdachte 1] aan bij de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 2] te ‘s-Gravenhage. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] horen daar van de verdachte het verhaal van [medeverdachte 1]; dat het slachtoffer, de ex-partner van [medeverdachte 1], haar dochter meermalen heeft misbruikt en dat hem “een lesje” moet worden geleerd. [2] [medeverdachte 2] verklaart dat de verdachte in de woning tegen hem zei: “[naam], ik heb iemand, en zij weet waar geld ligt, zij vraagt of wij iets voor haar willen doen, en dan kunnen wij het geld krijgen.” [3]
Vervolgens gaan [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en de verdachte [medeverdachte 3] ophalen. [medeverdachte 3] stapt in de auto van [medeverdachte 1] met daarin [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en de verdachte. Er zou € 150.000,- in de slaapkamer van het slachtoffer liggen, welke zij bij aantreffen mochten meenemen. [4] Er is expliciet gesproken over het slaan en vastbinden van het slachtoffer. [5] Bij het zien van een vuurwapen bij [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] gezegd dat zij niet wilde dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden. [6]
[medeverdachte 1] heeft de verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vervolgens in de vroege morgen van 24 december 2009 in de auto naar de woning van het slachtoffer aan de [adres 1] te Rijswijk gereden. Aldaar heeft zij de huissleutels van de woning aan één van de medeverdachten gegeven. [7] Hierop zijn [medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de woning binnengegaan, [medeverdachte 2] bewapend met een mes en [medeverdachte 3] met een vuurwapen. [8]
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] hebben in de auto het vuurwapen bij [medeverdachte 3] gezien. [9] [medeverdachte 1] is met de verdachte in de auto blijven zitten. [10]
In de woning zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] de slaapkamer van het slachtoffer binnengegaan. Bij het binnengaan van de slaapkamer heeft [medeverdachte 3] een vuurwapen op het slachtoffer gericht. [11] Terwijl het slachtoffer met zijn bovenlichaam op bed lag, heeft [medeverdachte 2] zijn handen op de rug geboeid. [12] Het slachtoffer is hierna door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar de grond gewerkt waar [medeverdachte 2], het slachtoffer wederom geboeid heeft. Het slachtoffer is geblinddoekt en er is een stropdas om de mond van het slachtoffer gebonden. [13] In de mond van het slachtoffer was ook een pannenlap gestopt, die werd gefixeerd door de zeer strak om het hoofd/de mond geboden stropdas. [14] Tevens was er zodanig geweld op de hals van het slachtoffer uitgeoefend dat het rechter hoorntje van zijn tongbeen was gebroken. [15]
Als [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] na enige tijd terugkeren bij de auto, zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] woedend dat zij geen geld hebben gevonden in de woning van het slachtoffer. [16] [medeverdachte 3] geeft de verdachte een klap in het gezicht. [17] [medeverdachte 3] geeft deze klap omdat de verdachte [medeverdachte 1] de auto had laten verplaatsen. [18] Zij vertellen [medeverdachte 1] en de verdachte dat zij het slachtoffer hebben geslagen en vastgebonden. [19] Zij geven aan dat het slachtoffer een oude man bleek te zijn en dat [medeverdachte 1] moet terugkeren naar de woning om de man los te maken. [20] Niettemin vertrekken zij met de auto om [medeverdachte 1] geld te laten pinnen en hen vervolgens naar het huis van [medeverdachte 2] te brengen. [21]
Medeplegen
Omtrent de vraag of kan worden bewezen dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten, overweegt het hof het volgende.
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van het hof dat de verdachte met [medeverdachte 1] naar de woning van [medeverdachte 2] is gegaan en dat hij daar [medeverdachte 1] in contact heeft gebracht met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2]. Zij bleken bereid om op het verzoek van [medeverdachte 1] in te gaan om het slachtoffer een lesje te leren. Onderweg naar de woning van het slachtoffer - nadat [medeverdachte 3] was opgehaald - is meermalen gesproken over het leren van een lesje aan het slachtoffer en het geldbedrag van
€ 150.000,- dat in zijn woning zou liggen. Midden in de nacht bij de woning aangekomen is de verdachte, kennelijk met de bedoeling om zeker te stellen dat [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] na afloop weer met de auto van [medeverdachte 1] de plaats delict zouden kunnen verlaten met [medeverdachte 1] in de auto blijven zitten, terwijl [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] gedurende enige tijd in de woning van het slachtoffer waren met het vooropgezette plan om geld weg te nemen en het slachtoffer een lesje te leren. Het hof concludeert voorts uit het feit dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] in de auto en op een moment dat ook de verdachte zich in die auto bevond het vuurwapen van [medeverdachte 3] hebben gezien c.q. dat daarop ook door [medeverdachte 1] verbaal is gereageerd, dat ook de verdachte wist dat [medeverdachte 3] gewapend was. Aan de verdachte is verteld dat de medeverdachte [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] het slachtoffer hadden vastgebonden en [medeverdachte 3] heeft in het bijzijn van de verdachte gezegd dat het slachtoffer een oude man was, die los gemaakt moest worden. Vervolgens heeft de verdachte zich niet gedistantieerd en is de verdachte er, samen met de medeverdachten, vandoor gegaan om geld te pinnen. De verdachte heeft ook, terwijl zijn beltegoed op zijn mobiele telefoon die nacht nog was opgewaardeerd, niet getracht om hulp in te schakelen voor het slachtoffer.
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat de verdachte, door [medeverdachte 1] in contact te brengen met de medeverdachten en door voor, tijdens en na de van te voren tezamen besproken gewelddadige en midden in de nacht uitgevoerde confrontatie met het slachtoffer deel te blijven uitmaken van de groep en [medeverdachte 1] te controleren, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gezamenlijke uitvoering van de bewezen verklaarde doodslag en bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten en dat hij dan ook als medepleger moet worden aangemerkt.
Opzet op de dood van het slachtoffer
Voor opzettelijk handelen in de zin van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door zijn gedragingen en die van zijn medeverdachten zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van het hof is, zoals hiervoor c.q. in de bewijsmiddelen weergegeven, de kans als aanmerkelijk te kwalificeren dat het in de woning op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig zou zijn dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zou komen te overlijden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3], in de nachtelijke uren de woning van het slachtoffer zijn binnengegaan om hem een lesje te leren en hem € 150.000,- afhandig te maken. [medeverdachte 3] was daarbij in het bezit van een wapen. Dit wapen is in de auto tevoorschijn gehaald en de verdachte was op de hoogte van het aanwezig zijn van dit wapen. Als [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] bij de auto, nadat zij in de woning van het slachtoffer zijn geweest, terug komen, zegt [medeverdachte 3], in het bijzijn van de verdachte, dat het slachtoffer een oude man was, die los gemaakt moest worden. Vervolgens is de verdachte er, samen met de medeverdachten, vandoor gegaan om geld te pinnen. De verdachte heeft het slachtoffer niet uit zijn benaderde positie bevrijd en de verdachte heeft ook, terwijl zijn beltegoed op zijn mobiele telefoon die nacht nog was opgewaardeerd, niet getracht om hulp in te schakelen voor het slachtoffer.
De gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten zoals hiervoor en in de bewijsmiddelen weergegeven, kunnen naar het oordeel van het hof naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderling verband bezien, worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op de dood van het slachtoffer dat het niet anders kan zijn dan dat de opzet van de verdachte minst genomen in voorwaardelijke zin daarop gericht is geweest.
De verdachte had, gelet op het voorgaande, kunnen en moeten voorzien dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] bij het leren van een lesje aan het slachtoffer geweld zouden toepassen en daarbij de afgesproken grenzen zouden kunnen overschrijden. Het hof merkt deze kans aan als aanmerkelijk gezien de aanwezigheid van een vuurwapen. De verdachte heeft deze kans bewust aanvaard door op geen enkel moment in te grijpen, ook niet nadat in zijn bijzijn tegen [medeverdachte 1] was gezegd dat het slachtoffer was vastgebonden en dat [medeverdachte 1] het slachtoffer moest gaan losmaken omdat het een oude man betrof.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair impliciet subsidiair bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte een beroep op psychische overmacht toekomt. Het hof constateert allereerst dat de raadsvrouw hieraan geen conclusie heeft verbonden. Naar het oordeel van het hof is tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep voorts niet aannemelijk geworden dat ten aanzien van verdachte gesproken kan worden van een van buiten komende drang, waaraan verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Voor zover de raadsvrouw derhalve heeft beoogd een (psychisch) overmachtverweer te voeren, wordt dit door het hof verworpen.
Ook overigens is het hof geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat het onder 1 primair, impliciet subsidiair, wordt bewezen verklaard en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, impliciet subsidiair ten laste gelegde, en – ter zake van het bij arrest van 21 december 2012 bewezen verklaarde - onder 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2014 is gewezen op een onbeperkt ingesteld cassatieberoep tegen de uitspraak van dit hof van 21 december 2012. De in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering benoemde situatie doet zich derhalve niet voor, zodat het hof thans één hoofdstraf voor de in dit en voornoemd arrest van het hof bewezen verklaarde feiten zal opleggen. [22]
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde feit en de ernst van het na te melden bij arrest van dit hof van 21 december 2012 bewezen verklaarde feit, gekwalificeerd als diefstal, voorafgaand en vergezeld van geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft, en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. In de nacht van 23 op 24 december 2009 heeft de verdachte de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] benaderd naar aanleiding van het verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] dat het slachtoffer een lesje moest worden geleerd. Hierop is hij samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] naar de woning van het slachtoffer gegaan en zijn [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] de woning binnengedrongen waar zij het slachtoffer zogenaamd een lesje zouden leren. Het slachtoffer is aangetroffen in zijn slaapkamer, daar onder schot gehouden, geboeid, gekneveld en geblinddoekt. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij is komen te overlijden. Verdachte heeft een medeverdachte gecontroleerd.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig gemaakt aan doodslag in vereniging. Zij hebben hiermee het slachtoffer van het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen.
Daarnaast hebben zij de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan, zoals ook is gebleken uit de door de zoon van het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep van 17 december 2015 voorgedragen slachtofferverklaring.
Voorts brengen feiten als de onderhavige heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Voorts is bij arrest van dit hof van 21 december 2012 bewezen verklaard dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in de nacht, welk geweld de dood van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 november 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van een andersoortig strafbaar feit.
Het hof stelt voorts vast dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu de stukken van het geding niet binnen zes maanden na het instellen van het cassatieberoep bij de Hoge Raad zijn binnengekomen. Ook heeft de Hoge Raad niet binnen 16 maanden na het ingestelde cassatieberoep arrest gewezen. Deze overschrijding van de redelijke termijn zal het hof verdisconteren in de op te leggen straf, in die zin dat het hof in plaats van de overwogen gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 9 maanden zal opleggen ter zake van het onder
1 primair, impliciet subsidiair en 2 bewezen verklaarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 287 en 312
van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair impliciet subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair en 2 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Het hof stelt vast dat de beslissing in het arrest
van dit hof van 21 december 2012 inzake de vordering van de benadeelde partij niet door de Hoge Raad is vernietigd en thans niet meer aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. Th.W.H.E. Schmitz en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. L.E.M. Meekenkamp.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 januari 2016.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2010, nr. 2009038893, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 51 e.v. en Verslag van onderzoek op plaats delict door forensisch art NFI, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 266 e.v.
2.De verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
3.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [2] d.d. 6 mei 2010 van de politie Haaglanden, ZD bijlage V, p. 86.
4.Verklaring van de getuige [3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [4] d.d. 5 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 138.
5.Verklaring van de getuige [3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaring van de verdachte [4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
6.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [2] d.d. 10 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99.
7.Verklaringen van de medeverdachten [2] en [3] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
8.Verklaringen van de getuigen [2] en [3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
9.Verklaring van de verdachte [5] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [2] d.d. 10 mei 2010 en 17 mei 2010 van de politie Haaglanden, nrs. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99, 104 en 110.
10.Verklaring van de verdachte [4] ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
11.Verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
12.Verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [2] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
13.De verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [2] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
14.Verslag van onderzoek op plaats delict, opgesteld door dr. H. van Venrooij, als bijlage gevoegd bij Forensisch technisch relaas proces-verbaal van politie Haaglanden d.d. 13 oktober 2010 (p. 266 e.v.)
15.Sectierapport van Dr. A. Maes, als bijlage gevoegd bij Forensisch technisch relaas proces-verbaal van politie Haaglanden d.d. 13 oktober 2010 (p. 248 e.v.)
16.Verklaringen van de getuigen [2] en [3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
17.Verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
18.Verklaring van de getuige [5] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
19.Verklaring van de verdachte [4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
20.Verklaringen van de getuigen [5], [2] en [3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaring van de verdachte [4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
21.Verklaring van de getuige [2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
22.Hoge Raad 6 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2821