Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
Het geschil
I. een verklaring voor recht dat KFC jegens [appellant] is tekortgeschoten in haar verplichting tot goed werkgeverschap door hem niet per 17 november 2014 een vaste arbeidsovereenkomst aan te bieden;
II. veroordeling van KFC aan [appellant] tot vergoeding van materiële schade van € 28.939,76 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente;
III. veroordeling van KFC tot vergoeding aan [appellant] van immateriële schade van € 15.000,- netto, vermeerderd met de wettelijke rente.
een en ander met veroordeling van KFC in de proceskosten.
4.Beoordeling van het hoger beroep
van [X] hoor ik alleen maar positieve verhalen over jou en ik kan niet wachten om met jou aan de slag te gaan om [plaats 1] weer op de rails te krijgen.’
BT’ (below target) en dat deze beoordeling tot gevolg heeft dat [appellant] niet in aanmerking komt voor een salarisverhoging. [appellant] heeft zowel de inhoud als de ontvangst van deze stukken bestreden. Nu KFC geen bewijs heeft aangeboden dat het overzicht en de brief aan [appellant] zijn overhandigd, houdt het hof het ervoor dat [appellant] geen van deze stukken heeft ontvangen. Mede in het licht van wat hiervoor onder 4.9 is overwogen, kan bovendien zonder nadere toelichting – die ontbreekt – evenmin van de juistheid van de inhoud van deze stukken worden uitgegaan. De enkele stelling van KFC dat [HR Officer] zich kan herinneren dat tijdens de laatste PPR meeting van 2013 de scores van [appellant] zijn besproken en besloten is om zijn arbeidsovereenkomst niet voort te zetten als hij in 2014 geen verbetering zou laten zien, is niet van enige onderbouwing voorzien en wordt, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [appellant], gepasseerd.
5.Beslissing
- verwijst de zaak naar de rol van
- houdt iedere verdere beslissing aan.