ECLI:NL:GHDHA:2016:342
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde waarde van een woning in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een geschil over de vastgestelde waarde van een woning op de waardepeildatum, die door de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] op € 480.000 is vastgesteld. De belanghebbende, [X] B.V. h.o.d.n. [Y], is het niet eens met deze waardebepaling en heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld, onderbouwd door een taxatierapport en vergelijkingsobjecten. De belanghebbende betoogde dat de waarde te hoog was en dat de WOZ-waarde zou moeten dalen in lijn met de dalende huizenprijzen in Nederland. Het Hof heeft de argumenten van de belanghebbende verworpen en bevestigd dat de heffingsambtenaar de waarde op een juiste manier heeft vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met vergelijkbare woningen en de specifieke kenmerken van de woning. Het Hof concludeert dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft en het hoger beroep ongegrond is.