ECLI:NL:GHDHA:2016:3266

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2016
Publicatiedatum
31 oktober 2016
Zaaknummer
200.163.821-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de uitleg van een Ducoflowovereenkomst en de toepassing van het Verrekenbeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Econosto Nederland B.V. tegen Itec B.V. over de uitleg van een Ducoflowovereenkomst, die betrekking heeft op de huur van een printerpark. De overeenkomst, die in 2004 werd gesloten, bevatte bepalingen over prijs, onderhoud en volume van de afdrukken. Econosto heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen het oordeel van de kantonrechter over het Verrekenbeding en de afkoopsom. De kantonrechter had de vordering van Itec toegewezen en de vordering van Econosto afgewezen. Het hof bevestigt de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter en gaat verder met de beoordeling van de grieven. Het hof oordeelt dat de Ducoflowovereenkomst flexibiliteit biedt, maar dat de voorwaarden voor het Verrekenbeding en het Aanpassingsbeding in samenhang moeten worden gelezen. Econosto heeft zich beroepen op onverschuldigde betaling en dwaling, maar het hof oordeelt dat Econosto niet heeft aangetoond dat zij teveel heeft betaald of dat er sprake was van dwaling. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van Econosto af.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.163.821/01
Zaak-, rolnummer rechtbank : 2539746 CV EXPL 13-56975

Arrest van 8 november 2016

in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:

ECONOSTO NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Capelle aan den IJssel,
appellante,
nader te noemen: Econosto,
advocaat: mr. O.A. Sleeking te Amsterdam,
tegen:

ITEC B.V.,gevestigd te Zaltbommel,

geïntimeerde,
hierna te noemen: Itec,
advocaat: mr. N.J.C. Spapen te Zaltbommel.

Het geding

Voor de gang van zaken tot 17 maart 2015 wordt verwezen naar het tussenarrest van die datum, waarbij een comparitie na aanbrengen werd gelast. Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 22 juni 2015 en is voortgezet op 5 januari 2016. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens heeft Econosto bij memorie van grieven (met producties) drie grieven aangevoerd en subsidiair een beroep op dwaling gedaan en haar vordering gewijzigd. Itec heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden. Daarna hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

De door de kantonrechter in rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.9 van het bestreden vonnis van 31 oktober 2014 vastgestelde feiten staan niet ter discussie, zodat ook het hof daarvan uitgaat
Het onderhavige geschil gaat, voor zover thans van belang en kort weergegeven, om het volgende.
(2.1) (De rechtsvoorgangster van) Itec heeft in 2004 met Econosto een zogenoemde 'Ducoflowovereenkomst' gesloten, waarbij Itec aan Econosto een printerpark met toebehoren ter beschikking heeft gesteld en waarbij afspraken zijn gemaakt omtrent prijs, (afdruk)volume, onderhoud en (voorfinanciering) afkoopsom vorige leverancier. Deze overeenkomst had een looptijd van 60 maanden.
(2.2) In § 1.2 van de overeenkomst wordt uitgegaan van reële maandvolumes (poolvolume), met de mogelijkheid om iedere 12 maanden de actuele stand van zaken te bekijken en waar nodig aan te passen, zoals bijplaatsing of conversie van machines, aanpassing contractvolume en afdrukprijs, (hierna: het Aanpassingsbeding).
Blijkens deze paragraaf is een dergelijke aanpassing mogelijk tot 25% van het oorspronkelijk afgesproken jaarvolume, indien dit niet wordt ingevuld door een branchegerelateerde leverancier (hierna ook: de bijbehorende Voorwaarden). Wanneer van het Aanpassingsbeding gebruik wordt gemaakt leidt dit tot een nieuwe looptijd van de overeenkomst van 60 maanden en een nieuw overeengekomen maandbedrag.
(2.3) In § 1.2 van de overeenkomst is tevens voorzien in jaarlijkse verrekening van meer of minder afdrukken, (hierna: het Verrekenbeding).
(2.4) In 2007 en 2008 heeft Econosto gebruik gemaakt van het Aanpassingsbeding, zoals vastgelegd in de in rechtsoverweging 2.2 van het bestreden vonnis genoemde formulieren. Toen zijn telkens afspraken aangepast. De overeenkomst tussen partijen heeft uiteindelijk een looptijd gehad tot 1 december 2013. Econosto heeft de overeenkomst rechtsgeldig opgezegd tegen het einde van de looptijd en een andere leverancier gecontracteerd.
(2.5) In verband met de transitie naar de nieuwe leverancier heeft Econosto reeds voor de einddatum van de overeenkomst met Itec de nieuwe leverancier apparatuur laten installeren en inregelen. Econosto is hierdoor het laatste jaar (eind 2012/ 2013) het gebruik van apparatuur van Itec gaan afbouwen. Dit heeft tot gevolg gehad dat in deze periode van de overeenkomst minder afdrukken werden gemaakt dan het overeengekomen poolvolume.
(2.6) Econosto heeft de facturen van Itec over 2013 slechts gedeeltelijk betaald, zodat in hoofdsom een vordering van Itec resteerde van € 132.150,78 (specificatie in rechtsoverweging 3.2 vonnis), die thans (in conventie) voorwerp van geschil is.
(2.7) Econosto heeft zich tegen de vordering van Itec verweerd met een beroep op verrekening en onverschuldigde betaling.
Econosto heeft daartoe in de eerste plaats het Verrekenbeding (minder afdrukken in 2013) ingeroepen. Dit betreft volgens Econosto een bedrag van € 71.683,21. Daarnaast heeft Econosto betoogd dat de verschuldigde afkoopsom (zie rechtsoverweging 2.1 van dit arrest) na 60 maanden was voldaan, maar dat Itec ten onrechte ook in de 40 maanden daarná een bedrag aan afkoopsom, plus indexering, aan haar is blijven doorbelasten. Dit betreft volgens Econosto (incl. btw) een bedrag van € 221.015,--. Per saldo heeft zij daarom naar haar zeggen geen schuld aan Itec maar een vordering op Itec van in hoofdsom € 175.016,47. (Specificatie van dit bedrag in rechtsoverweging 3.4 vonnis). Econosto vordert dit bedrag (in reconventie) van Itec.
(2.8) De kantonrechter heeft beide weren van Econosto verworpen, de vordering van Itec, met rente, toegewezen en de vordering van Econosto afgewezen.
Verdere beoordeling in hoger beroep
Econosto klaagt met haar eerste grief over het oordeel van de kantonrechter omtrent het Verrekenbeding. Volgens Econosto heeft de kantonrechter aan dit beding een onjuiste uitleg gegeven. Met grief II klaagt Econosto over het oordeel van de kantonrechter dat het Verrekenbeding is onderworpen aan de Voorwaarden (de voorwaarden voor tussentijdse aanpassing). Volgens Econosto dienen het Verrekenbeding en het Aanpassingsbeding los van elkaar te worden gezien. Grief III bevat als klacht dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat partijen geen afspraak hebben gemaakt over verdiscontering van de afkoopsom in de vaste maandprijs voor de duur van 60 maanden.
Naast het primaire beroep op onverschuldigde betaling, heeft Econosto in hoger beroep ten aanzien van de afkoopsom subsidiair een beroep op dwaling gedaan en partiële vernietiging van de overeenkomst gevorderd, voor zover het de verlenging van de aflossingstermijn van 60 maanden betreft.
Voorop wordt gesteld dat het hof, evenals de kantonrechter, van oordeel is dat de Ducoflowovereenkomst, ook nadat Econosto na 2008 niet meer van het Aanpassingsbeding gebruik had gemaakt, met de flexibiliteit van de Ducoflowovereenkomst is blijven bestaan. Het hof overweegt dit thans reeds, mocht Itec haar andersluidende standpunt in eerste aanleg ook in hoger beroep hebben willen handhaven. Dit betekent dat het hof de standpunten van partijen zal beoordelen aan de hand van deze overeenkomst (productie 1 conclusie van antwoord).
Beoordeling van de grieven I en II (het Verrekenbeding)
De eerste twee grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Itec stelt zich op het standpunt dat Econosto niet gerechtigd is het Verrekenbeding in te roepen, omdat de bijbehorende Voorwaarden zich daartegen verzetten. Econosto stelt zich daarentegen op het standpunt dat de bijbehorende Voorwaarden slechts betrekking hebben op het Aanpassingsbeding en dat het Verrekenbeding daar los van staat.
Nu de tekst van de overeenkomst in dit opzicht niet helemaal duidelijk is, moet de bedoeling van partijen worden vastgesteld aan de hand van de Haviltexmaatstaf. Deze luidt als volgt.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
In dit verband zal het hof allereerst een aantal relevante bepalingen uit de Ducoflowovereenkomst weergegeven (met onderstreping door het Hof).
1.2 DOCUFlow overeenkomst
In een DOCUFlowovereenkomst worden de aangeboden machines zoals vermeld in de
configuratie opgenomen met de daarvoor geldende reële maandvolumes hetgeen resulteert in een poolvolume. De basis van dit contract vormen de vooraf overeengekomen typen en aantallen machines en de minimale volumes per maand.
Het voordeel van dit contract is, dat iedere 12 maanden de actuele stand van zaken
nauwkeurig, in overleg met u, wordt bekeken en waar nodig aangepast. Zo kan bijplaatsing of conversie van de machines plaatsvinden, alsmede kan er een tussentijdse aanpassing van afdrukprijs en contractvolume worden doorgevoerd, waarna het contract wederom voor de oorspronkelijk afgesproken looptijd wordt aangegaan. Zo zal de afdrukprijs dalen bij een toename van het totaalvolume en bij een afname van het totaalvolume zal het jaarbedrag dalen. Dit is mogelijk met een maximum van 25% van het oorspronkelijk afgesproken jaarvolume,indien dit niet wordt ingevuld door een
branchegerelateerde leverancier.
Hierdoor bent u te allen tijde goedkoper uit dan wanneer het afgesproken volume wordt
gehandhaafd. Zo bent u verzekerd van een scherpe afdrukprijs, een reëel volume en
optimaal op uw wensen afgestemde apparatuur. Het reëel jaarlijks afdrukvolume zal 12
maanden na ingang van de overeenkomst met u geëvalueerd worden terwijl er eens per 3
maanden een management rapportage met u besproken wordt.
Crediteringvan de minder gemaakte afdrukken (2.399.999 en minder) geschied per 12
maanden achteraf à € 0,013 per afdruk.
Belastingvan elke meer afdruk (2.400.001 en meer) geschied per 12 maanden achteraf à € 0,013 per afdruk.”
1.3
Additionele afspraken(…..)
* H.O.G. zal de tellerstanden eens per 12 maanden opnemen en verrekenen (…..)
(…..)
* De afkoop van de overeenkomst met betrekking tot het servicecomponent, zal met 90% van de afkoopwaarde plaats vinden,mits het afgekochte volume niet door een branche gerelateerde leverancier wordt ingevuld.(…)1.4 Conversie
Binnen de overeenkomst bestaat de mogelijkheid tot omruilen (up- en downgraden), bijplaatsen of totaal van 10% van het door H.O.G. beheerde en geleverde machinepark te laten weghalen, gedurende de looptijd van de overeenkomstmits niet vervangen zullen worden door apparatuur van een branchegerelateerde leverancier.”(onderstreping toegevoegd, hof)
7. Vast staat dat partijen met de Ducoflowovereenkomst flexibilisering beoogden en dat met name de paragrafen 1.2, 1.3 en 1.4 van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 6 van dit arrest) de mogelijkheid daartoe boden. Ook staat vast dat de overeenkomst is gesloten tussen twee grote professionele partijen en dat over de overeenkomst langdurig is onderhandeld.
8. Het hof is het mét Econosto eens dat de contractsbepalingen in onderling verband moeten worden beoordeeld en dat bij de uitleg van § 1.2 ook andere contractsbepalingen moeten worden betrokken. In het licht hiervan is opvallend dat niet alleen paragrafen 1.2 en 1.3, maar ook paragraaf 1.4 de daar genoemde aanpassingsmogelijkheden uitdrukkelijk koppelen aan de voorwaarde dat de wijzigingsbehoefte niet wordt ingevuld door een concurrent. Dit is ook voor de hand liggend en vormt een duidelijke aanwijzing dat Itec niet heeft bedoeld (ook) in geval van winkelnering bij de concurrent gedurende de looptijd van de overeenkomst aan Econosto een mogelijkheid te bieden tot verrekening van minderafdrukken krachtens het Verrekenbeding. Het feit dat minder afdrukken zijn gemaakt wordt immers veroorzaakt doordat Econosto de apparatuur van de concurrent is gaan gebruiken voordat de overeenkomst met Itec tot een einde was gekomen. Anders dan Econosto stelt, heeft zij in de gegeven situatie niet redelijkerwijs mogen verwachten dat irrelevant was wat de oorzaak was van de minder gerealiseerde afdrukken.
Daarnaast benadrukt het hof dat het Verrekenbeding en het Aanpassingsbeding in samenhang dienen te worden gelezen. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverwegingen 4.5 en 4.6 van het vonnis en neemt deze beoordeling over. De omstandigheid dat de betreffende bijbehorende Voorwaarden niet (opnieuw) zijn opgenomen bij het Verrekenbeding (van § 1.2 ) en bij de eerste alinea van § 1.3 (omtrent het opnemen van de tellerstanden) is niet van dien aard dat een andere uitleg zou dienen te prevaleren. De grieven worden verworpen.
Beoordeling van grief III (de Afkoopsom)Grondslag onverschuldigde betaling
9. Econosto heeft een beroep gedaan op artikel 1.1 van de Ducoflowovereenkomst, waarin volgens Econosto is opgenomen dat haar contract met haar vorige leverancier in 60 maanden zou worden afgelost. Econosto betoogt dat zij feitelijk 100 maanden met Itec heeft gecontracteerd maar dat zij na 60 maanden ook is blijven betalen aan afkoopsom (hierna: de Afkoopsom) zonder dat het maandbedrag is gecorrigeerd als gevolg van de afbetaling van de Afkoopsom. Aldus heeft zij 40 maanden te lang betaald. Het verschil becijfert zij, inclusief indexering, op een bedrag van € 221.015,--. Zij maakt aanspraak op dit bedrag op de grondslag onverschuldigde betaling. Econosto wenst dit bedrag te verrekenen en/of (deels) terug te ontvangen.
10. Itec heeft betwist dat feitelijk sprake is geweest van een lineaire aflossing van de Afkoopsom in 60 maanden en dat het bedrag al na 60 maanden was terugbetaald door Econosto. Itec stelt dat de oorspronkelijke overeenkomst van 60 maanden binnen deze looptijd herhaalde malen is aangepast (en daarmee ook het daarin verwerkte resterende bedrag aan Afkoopsom over de nieuwe termijnen is gespreid). Daarnaast heeft Itec de hoogte van het door Econosto becijferde bedrag betwist en betoogd dat van onverschuldigde betaling geen sprake is geweest, nu de betaling door Econosto is gebaseerd op (regelmatig gewijzigde) overeengekomen maandbedragen.
11. Artikel 1.1 van de Ducoflowovereenkomsdt luidt als volgt:
“1.1 Voorstel vervangen huidige printerpark
LaserprinterA4 69
Laserprinter A4 - Kleur 3
LaserprinterA4 BuIk 1
Laserpinter A3 17
Totaal 90
De hier bovengenoemde configuratie zal in samenspraak gewijzigd kunnen worden. De
wijziging zal mogelijk ontstaan door printers die minder papierbakken nodig hebben of
minder snelheid De prijs zal hierdoor sterk positief beïnvloed worden en zal dus dalen.
Prijs per maand, op basis van een looptijd van de overeenkomst van 60 maanden inclusief 200.000 afdrukken(hof: later aangepast, evenals het maandbedrag)
per maand all-in € 10.000,00 gebaseerd op de aantallen printers zoals benoemd in de matrix hierboven. De prijs zal derhalve niet veranderen op basis van het hier bovengenoemd volume, aantal printers en modellen.
In het bovengenoemde prijsvoorstel is opgenomen een afkoopsom, op basis van de door
Econosto verstrekte gegevens van maximaal €170.000,00(hof: afkoopsom later gesteld op € 204.000,--)
. De afkoopsom is bedoeld voor de afkoop van de huidige overeenkomst voor het gehele printerpark met NRG. (…)”
12. Zoals de kantonrechter met juistheid in rechtsoverweging 4.7 van het vonnis heeft overwogen, is tussen partijen niet afgesproken dat de verdiscontering van de Afkoopsom in de prijs te allen tijde na 60 maanden zou eindigen. Met name is niet afgesproken hoe deze verdiscontering zou plaatsvinden in het geval dat gedurende de looptijd van de oorspronkelijke overeenkomst van 60 maanden nadere afspraken zouden worden gemaakt (krachtens het Aanpassingsbeding), met verlenging van de overeenkomst tot gevolg. Reeds hierom is, gelet op de gemotiveerde betwisting door Itec, niet komen vast te staan dat Econosto teveel aan Afkoopsom heeft terugbetaald. Nader relevant bewijs is bovendien niet aangeboden. Hierop strandt de vordering van Econosto.
12. Daarnaast staat vast dat Econosto heeft betaald krachtens een verbintenis uit overeenkomst, namelijk op basis van de nadere afspraken (als bedoeld in rechtsoverweging 2.4 van dit arrest). Ook op deze grond kan de betaling niet als onverschuldigd worden aangemerkt. De vordering op deze rechtsgrond faalt dan ook.
Grief III wordt verworpen.
Beroep op dwaling
12. Econosto heeft zich in appel op dwaling beroepen. Zij stelt dat bij haar op het moment van ondertekening van de wijzigingsformulieren (als bedoeld in 2.4 van dit arrest) een juiste voorstelling van zaken – de spreiding van de resterende afkoopsom over de nieuwe looptijd – ontbrak. Als zij dit had geweten, zou zij nooit akkoord zijn gegaan met de nieuwe maandbedragen. Volgens Econosto heeft Itec haar mededelingsplicht verzaakt.
12. Kennelijk beroept Econosto zich op het bepaalde in artikel 6:228, eerste lid onder b. BW. Dit beroep faalt, reeds omdat Econosto niet heeft toegelicht waarom Itec Econosto had behoren in te lichten over de spreiding van de resterende afkoopsom over de nieuwe maandbedragen. Overigens behoort een dergelijke dwaling, gelet op de omstandigheden van het geval – twee grote zakelijke partijen, die langdurig over de wijzigingen hebben onderhandeld – voor rekening van Econosto te blijven.
12. Onder deze omstandigheden hoeft het beroep van Itec op verjaring niet besproken te worden.
Slotsom
12. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. De in hoger beroep gewijzigde vordering op de grondslag dwaling zal worden afgewezen. Econosto zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te Rotterdam, van 31 oktober 2014;
  • wijst af het door Econosto in hoger beroep meer of anders gevorderde;
  • veroordeelt Econosto in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Itec tot op heden begroot op € 5.160,-- aan verschotten en € 13.052,-- aan salaris advocaat;
  • verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, E.J. van Sandick en J.E.H.M. Pinckaers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.