ECLI:NL:GHDHA:2016:3193
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H.J. van Kooten
- C.J. van der Wilt
- G.P.A. Aler
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens gebrekkige betekening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Vietnam en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde. Voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde was hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij, Stedin Netbeheer BV, was niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de dagvaarding voor de terechtzitting in hoger beroep niet op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. Uit de informatiestaat bleek dat er geen BRP-adres beschikbaar was voor de verdachte en dat hij niet gedetineerd was. De verdachte had tijdens een politieverhoor verklaard in Tsjechië te wonen, maar er was verzuimd om de dagvaarding op het juiste adres uit te reiken. Hierdoor was de dagvaarding nietig, omdat de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep was verschenen.
Het hof heeft op basis van deze bevindingen de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 september 2016. De rechters H.J. van Kooten, C.J. van der Wilt en G.P.A. Aler waren betrokken bij deze uitspraak, waarbij mr. C.J. van der Wilt en mr. G.P.A. Aler buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.