3.2De rechtbank heeft Nationale-Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 33.490,41 met wettelijke rente vanaf 22 februari 2013 en heeft de proceskosten aldus gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, als volgt overwogen.
- De bewoordingen van artikel 2.1.1, gelezen in samenhang met de omschrijving van het begrip “aanspraak” in de polisvoorwaarden, laten in redelijkheid geen ruimte voor een andere uitleg dan die waarbij Nationale-Nederlanden slechts gehouden is tot vergoeding van een deel, namelijk ongeveer 23%, van de door [appellante] gemaakte kosten rechts- en andere bijstand.
- Dat de vordering van ACE American rechtens nihil was, doet niet ter zake, omdat een vordering (van de eiser) iets wezenlijk anders is dan de beslissing (van de rechter).
Evenmin van belang is dat artikel 2.1.1 uitgaat van het begrip ‘gedekte schade’ en Nationale-Nederlanden, naar [appellante] heeft gesteld, in het geheel geen dekking wilde verlenen.
- Voor toepassing van artikel 7:957 BW of artikel 6:101 BW in plaats van artikel 2.1.1 bestaat geen grond.
- Het betoog dat de door ACE American ingestelde vordering onzinnig was en het daarom onredelijk zou zijn deze in volle omvang als “aanspraak” in de zin van artikel 2.1.1 in aanmerking te nemen, volgt de rechtbank niet, onder meer omdat zij geen grond zag voor een dergelijke kwalificatie.
- [appellante] heeft geen omstandigheden gesteld die het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken dat Nationale-Nederlanden zich op artikel 2.1.1 van de polisvoorwaarden beroept. De opeenvolgende uitingen van Nationale-Nederlanden, in het bijzonder haar brief van 20 juni 2012, bieden geen grond voor de kennelijk bij [appellante] gevestigde perceptie dat Nationale-Nederlanden haar had “laten vallen” of dat zij “haar eigen boontjes moest doppen”.
- Het feit dat Nationale-Nederlanden door de uitkomst van de procedure in ’s‑Hertogenbosch een profijtelijk resultaat heeft bereikt, maakt een beroep op artikel 2.1.1 niet onaanvaardbaar. Ook bij een harmonieuze samenwerking zou [appellante] met een beroep op artikel 2.1.1 geconfronteerd kunnen zijn.
- De stelling van Nationale-Nederlanden dat zij slechts het als redelijk aan te merken deel van (ruim 23% van) door [appellante] opgevoerde kosten behoeft te vergoeden, verwerpt de rechtbank, al acht zij een zekere, in dit geval zeer marginale, toetsing van de kosten ook zonder expliciete grondslag in de verzekeringsovereenkomst alleszins redelijk.
- Niet voor vergoeding in aanmerking komen de kosten van het kort geding tegen Nationale-Nederlanden en de door [appellante] gevorderde eigen (directie)kosten. Voorts komt in mindering het bedrag dat de rechtbank Oost-Brabant ten laste van ACE American heeft gebracht als tegemoetkoming in de proceskosten van [appellante].