ECLI:NL:GHDHA:2016:2766

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
22-000316-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van babyvoeding door werknemers van Albert Heijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1995, was samen met een mededader werkzaam bij Albert Heijn en heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van pakken babyvoeding (merk: Nutrilon) in de periode van 7 tot en met 16 januari 2014. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat dit vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte tot een gevangenisstraf van 3 weken zou worden veroordeeld.

Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in nauwe samenwerking hebben gehandeld, waarbij de medeverdachte op verzoek van de verdachte de gestolen goederen buiten de winkel heeft geplaatst. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen bij de strafoplegging.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 weken, waarbij het hof de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft meegewogen. De beslissing is genomen op basis van artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000316-16
Parketnummer: 09-080947-14
Datum uitspraak: 22 september 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 22 januari 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Voorts is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2014 tot en met 16 januari 2014 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere pak(ken) babyvoeding (merk: Nutrilon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks l6 januari 2014 te ‘s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg, te nemen een of meerdere pak(ken,) babyvoeding (merk: Nutrilon,), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende. aan Albert Heijn B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders), welk voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hijin of omstreeks de periode vanop 14 januari 2014tot en met 16 januari 2014te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een anderof anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomeneen ofmeerdere pak(ken)babyvoeding(merk: Nutrilon),in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Albert Heijn BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu de nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte niet bewezen kan worden verklaard en de weggenomen goederen zich te allen tijde onder de beschikkingsmacht van Albert Heijn bevonden.
Het hof verwerpt dit verweer.
Op grond van de te bezigen bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de medeverdachte [medeverdachte] op verzoek van de verdachte vuilniszakken met daarin Nutrilon buiten de bewuste Albert Heijn heeft gebracht. De medeverdachte [medeverdachte] heeft op 18 maart 2014 tegenover de politie daarover onder meer verklaard dat hij zag dat de verdachte Nutrilon van de kar afpakte en dat hij zag dat de verdachte de pakken Nutrilon in vuilniszakken deed, waarna hij ze op verzoek van de verdachte buiten bij een vuilcontainer heeft neergezet.
Anders dan door de raadsvrouw betoogd, valt uit deze verklaring in samenhang met de overige bewijsmiddelen genoegzaam af te leiden dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte.
Daarnaast dient, naar het oordeel van het hof, gelet op het voorgaande, het er voor gehouden te worden dat de verdachte en zijn mededader de pakken Nutrilon hebben weggenomen, nu de pakken Nutrilon in vuilniszakken buiten het winkelpand bij een vuilniscontainer zijn aangetroffen, derhalve uit het zicht en de beschikkingsmacht van aangever.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:

Diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan diefstal van pakken babyvoeding bij Albert Heijn alwaar zij beiden op dat moment werkzaam waren.
Dergelijke delicten veroorzaken veel schade en overlast bij de benadeelden. Bovendien heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat, gezien zijn functie, in hem werd gesteld.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 augustus 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder voor vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is van oordeel dat gelet op bovenvermelde justitiële documentatie, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals het rechtens geldt dan wel gold.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. Lückers,
mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. J.T.F.M. van Krieken, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2016.
Mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst is buiten staat dit arrest te ondertekenen.