ECLI:NL:GHDHA:2016:2667
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake incident tot afgifte van stukken en gezag van gewijsde in arbeidsrechtelijke geschil
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 september 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door [appellant] was ingesteld tegen Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland (hierna: GGZ Delfland). De zaak betreft een incident waarin [appellant] verzocht om afgifte van stukken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof had eerder op 12 april 2016 een tussenarrest gewezen, waarin [appellant] was toegelaten tot het nemen van een akte. In het tussenarrest werd onder andere overwogen dat [appellant] geen hoger beroep had ingesteld tegen een eerder vonnis, waardoor het gezag van gewijsde van dat vonnis ter discussie stond. Het hof heeft in deze uitspraak vastgesteld dat de rechtsoverwegingen van het eerdere vonnis dragend zijn en dat GGZ Delfland zich terecht beroept op het gezag van gewijsde. Het hof concludeert dat [appellant] onvoldoende belang heeft bij de gevraagde afgifte van stukken, aangezien hij in de strafzaak inzage zal krijgen in relevante documenten. Het hof wijst het incident af en verwijst de zaak naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van GGZ Delfland. De verdere beslissing over de kostenveroordeling in het incident wordt aangehouden.