Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- namens de man zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam] namens de raad;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake internationale kinderontvoering. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 27 juni 2016 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 14 juni 2016, waarin het verzoek tot teruggeleiding van de minderjarige naar [land] werd afgewezen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 13 juli 2016 een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens incidenteel appel heeft ingesteld. De man heeft in zijn hoger beroep verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek tot teruggeleiding alsnog toe te wijzen. De vrouw heeft verzocht de verzoeken van de man af te wijzen, stellende dat er sprake is van toestemming en dat er geen handelen in strijd met gezags- of omgangsrecht is.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2016 is de minderjarige in raadkamer gehoord. De man is niet verschenen, maar zijn advocaat heeft een pleitnota overgelegd. De vrouw heeft gesteld dat de minderjarige niet veilig is in [plaats] en dat zij beiden in angst leven. De raad voor de kinderbescherming heeft ter zitting aangegeven dat de minderjarige in beginsel rijp genoeg is om een eigen mening te vormen. Het hof heeft besloten dat het onvoldoende voorgelicht is om een verantwoorde beslissing te nemen en heeft de raad verzocht om met spoed een onderzoek uit te voeren naar de situatie van de minderjarige.
Het hof heeft de raad gevraagd te onderzoeken of er sprake is van verzet van de minderjarige tegen terugkeer naar [plaats], of de mening van de minderjarige als authentiek kan worden aangemerkt en in hoeverre de minderjarige rijp genoeg is om met zijn mening rekening te houden. De beslissing is aangehouden totdat het rapport van de raad is ontvangen.