ECLI:NL:GHDHA:2016:2446
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van de schone lei in het kader van schuldsanering met nieuwe bovenmatige schuld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin aan haar de schone lei is onthouden. De rechtbank oordeelde dat [appellante] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling door een nieuwe bovenmatige schuld van € 3.000,- aan Menzis te laten ontstaan. Deze schuld is ontstaan door het storneren van automatische incasso's, en [appellante] heeft nagelaten de bewindvoerder hierover te informeren.
[Appellante] heeft aangevoerd dat haar tekortkomingen niet aan haar kunnen worden toegerekend vanwege haar ziekte (Parkinson) en de bijwerkingen van haar medicatie, die haar vergeetachtig maken. Ze stelde dat ze zich niet bewust was van de schuld en dat ze niet wist dat ze de bewindvoerder moest informeren. Daarnaast heeft ze gesuggereerd dat een verlenging van de schuldsaneringsregeling een betere oplossing zou zijn, gezien haar aanvraag tot budgetbeheer en de getroffen betalingsregeling met Menzis.
De bewindvoerder heeft echter betoogd dat [appellante] wel degelijk toerekenbaar tekort is geschoten, omdat zij herhaaldelijk is aangeschreven over de openstaande schuld en geen actie heeft ondernomen. Het hof heeft de argumenten van [appellante] en de bewindvoerder gewogen en is tot de conclusie gekomen dat [appellante] toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor een verlenging van de schuldsaneringsregeling, gezien de financiële situatie van [appellante].