1.5In eerste aanleg heeft Serigraphie gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.314,48, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de proceskosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van Serigraphie toegewezen tot een bedrag van € 2.581,48, te vermeerderen met de wettelijke rente en met een veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
2. In hoger beroep vordert [appellant] vernietiging van het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, het alsnog afwijzen van de vorderingen van Serigraphie, met veroordeling van Serigraphie in de proceskosten van beide instanties.
3. Met grief 1 tot en met 3 wordt betoogd dat sprake is van een tekortkoming van Serigraphie. Grief 4 is een veeggrief zonder zelfstandige betekenis. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling als volgt.
4. Er is geen grief aangevoerd tegen r.o. 5.2 van het vonnis, waarbij het beroep van [appellant] op dwaling is afgewezen. In de toelichting op grief 1 wordt weliswaar ingegaan op de mededelingsplicht van Serigraphie en de onderzoeksplicht van [appellant], doch daaraan wordt slechts de gevolgtrekking verbonden dat er sprake is van een tekortkoming van Serigraphie (memorie van grieven sub 7). Daar komt bij dat Serigraphie bij memorie van antwoord heeft gesteld dat er geen grief is aangevoerd tegen r.o. 5.2, hetgeen door [appellant] bij akte niet is weersproken.
5. Door [appellant] is geen beroep gedaan op ontbinding van de overeenkomst tot opdracht vanwege een tekortkoming van Serigraphie.
6. [appellant] heeft - anders dan Serigraphie stelt - wel een beroep gedaan op opschorting van zijn betalingsverplichting. In eerste aanleg heeft [appellant] in de brief van 14 maart 2014/conclusie van antwoord gesteld dat er sprake was van een wanprestatie en een toerekenbare tekortkoming en
“[d]it houdt in dat de betaling wordt opgeschort tot de overeenkomst correct is nagekomen”.Dit beroep op opschorting is door de kantonrechter afgewezen door te oordelen dat van een toerekenbare tekortkoming geen sprake was. De toerekenbare tekortkoming is door [appellant] niet (ook) in een ander juridisch kader aangevoerd. Door te grieven tegen het oordeel over de toerekenbare tekortkoming is dus tevens gegriefd tegen het afwijzen van het beroep op opschorting. Daar komt bij dat [appellant] bij memorie van grieven sub 18 er op wijst dat Serigraphie tot op heden heeft nagelaten
“het ondeugdelijk geleverde product te herstellen”.
7. [appellant] beroept zich op art. 6:262 en 263 BW. Het beroep op de onzekerheidsexceptie van art. 6:263 lid 1 BW gaat niet op, reeds omdat [appellant] niet verplicht was als eerste te presteren als bedoeld in deze bepaling. Het hof zal beoordelen of [appellant] een opschortingsrecht op grond van art. 6:262 lid 1 BW toekomt. Het gaat er daarbij om of sprake is van het niet nakomen door Serigraphie van een tegenover de betalingsverplichting van [appellant] staande verbintenis.
8. Het hof verwerpt de stelling van Serigraphie dat [appellant] niet bereid was de bank af te geven voor herstel. [appellant] heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld - samengevat - dat hij duidelijke afspraken wilde maken over de afgifte en het herstel maar dat Serigraphie daarover niet wilde praten.
9. Met grief 1 stelt [appellant] dat Serigraphie heeft nagelaten hem er op te wijzen dat hij een blauwe in plaats van een zwarte stof kocht en dat Serigraphie hiermee haar mededelingsplicht heeft geschonden, en er aldus sprake is van een tekortkoming van Serigraphie. Deze grief faalt. Niet in geschil is dat de bestelde stof is geleverd. De mededelingsplicht van Serigraphie - wat daar ook van zij - houdt geen verbintenis in die staat tegenover de verbintenis de overeengekomen prijs te betalen. Met het opschorten van betaling is niet te realiseren dat Serigraphie haar mededelingsplicht alsnog nakomt. Het hof verwijst op dit punt voor het overige naar r.o. 4 van dit arrest.
10. Met grief 2 stelt [appellant] dat Serigraphie ook tekort is geschoten met betrekking tot het weglaten van schulpen en spankoorden. Deze grief faalt. Immers, niet in geschil is dat [appellant] als compensatie voor deze punten een korting van € 320,-- heeft geaccepteerd. [appellant] heeft er bij deze stand van zaken geen belang (meer) bij dat wordt vastgesteld of Serigraphie op deze punten tekort is geschoten.
11. Met grief 3 stelt [appellant] dat de vleug in de stof voor een belangrijk deel in een verkeerde strijkrichting (van beneden naar boven) is aangebracht en dat de stof niet strak om het binnenkussen heen is aangebracht. De bank oogt daarmee niet donker zoals overeengekomen, er ontstaan kleurverschillen, de stof wordt bij het zitten geplet en is daardoor meer gevoelig voor slijtage. De vleug is niet overal in dezelfde strijkrichting aangebracht. De vleug had op het zitvlak in de strijkrichting van boven naar beneden moeten worden aangebracht, aldus nog steeds [appellant]. Daarbij heeft [appellant] foto’s en verklaringen van de heren P. Verheus (Enjoy your office) en J. van der Gaag (Antiekrestauratie en meubelstoffering) over gelegd.
12. Serigraphie heeft een en ander gemotiveerd betwist.
13. Het hof is voornemens ter zake van het debat over de vleugrichting een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Het hof is voornemens aan de deskundige de volgende vragen te stellen:
- Is de vleug van de stoffering van het bankstel aan alle zijden (zitvlak, zijkanten, voorkant) in dezelfde strijkrichting gelegd? In het ontkennende geval: heeft dit consequenties voor de aanblik (lichtval en kleur) van het bankstel en zo ja, welke?
- Heeft een vleug op het zitvlak in de strijkrichting van boven naar beneden een donkerder aanblik dan in de strijkrichting van beneden naar boven?
- Is een vleug op het zitvlak in de strijkrichting van beneden naar boven meer gevoelig voor slijtage dan in de strijkrichting van boven naar beneden?
- Is er een standaard voor de strijkrichting van een vleug op het zitvlak van een bankstel?
- Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
14. Het hof heeft vooralsnog geen deskundige in het vizier die antwoord op genoemde vragen zou kunnen geven. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich over geschikte deskundigen evenals over de conceptvraagstelling bij akte uit te laten.
14. Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol van 27 september 2016 voor het nemen van een akte door [appellant] als vorenbedoeld. Serigraphie krijgt vervolgens twee weken voor antwoordakte.
14. Het hof geeft partijen in overweging – nogmaals: bij de comparitie van partijen op
2 juli 2015 is daar ook op gewezen – de mogelijkheid van een schikking te onderzoeken in verband met de mogelijke wanverhouding tussen het financiële belang van de zaak en de nog te maken kosten. [appellant] zal, nu deze zich op opschorting beroept en ter zake de stelplicht en bewijslast draagt, het voorschot voor de kosten van de deskundige dienen te voldoen.
14. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.