Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 16 februari 2016
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken, AgentschapNL),
BDG Technisch Administratieve Diensten B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
€ 711.197,47, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van
€ 705.922,47 en tot betaling van de proceskosten.
€ 705.922,47, vermeerderd met wettelijke rente, dat de Staat ter uitvoering van het bestreden vonnis aan haar heeft betaald, aan de Staat terug te betalen, met veroordeling van BDG in de proceskosten van beide instanties.
“dat hem aangaat”, waarbij de tweede moet bijdragen
“voor het gedeelte van de schuld dat hem in hun onderlinge verhouding aangaat”.Uit de regeling van art. 7:663 BW zelf – zo deze al van toepassing is, rechtstreeks of door overeenstemming daarover – volgt niet dat de vervreemder in de verhouding tot de verkrijger de draagplicht heeft voor de loonwaarde van het verlof van de overgegane werknemers, voor zover dit verlof is opgebouwd voor de overgang van onderneming. De regeling van de hoofdelijke aansprakelijkheid in art. 7:663 BW is uitsluitend bedoeld ter bescherming van de werknemer, en wel voor een beperkte duur. Zo is in de memorie van toelichting op wetsvoorstel 15940 vermeld (TK 1979-1980, 15940, nrs 3-4, p. 7):
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag, Team Handel van 26 juni 2013;
- veroordeelt de Staat in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van BDG tot op heden begroot op € 4.961,-- aan griffierecht en € 11.685,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.