Uitspraak
Uitspraak d.d. 26 juli 2016
[X] te [Z] , belanghebbende,
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
€ 8.16010
€ 81.600
€ 10.20010
€ 102.000
€ 69.400
Geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Oordeel van de Rechtbank
- bij het vaststellen van de WOZ-waarde onvoldoende rekening heeft gehouden met het tijdelijk karakter van de funderingsreparatie;
- bij het vaststellen van de WOZ-waarde dient uit te gaan van de waardepeildatum 1 januari 2012 in plaats van de toestandsdatum 1 januari 2013;
- bij het vaststellen van de WOZ-waarde is uitgegaan van een onjuiste huurwaardekapitalisatiefactor;
- bij het vaststellen van de WOZ-waarde is uitgegaan van niet geschikte referentiepanden;
- ten onrechte geen proceskosten is bezwaar heeft toegekend.
Beoordeling van het geschil
Wij doen dit door middel van[cursivering Hof] (…) een tijdelijke verlaging van de OZB (…)" en "Eigenaren die bij de gemeentelijke belastingdienst het rapport m.b.t. een funderingsonderzoek overleggen waaruit blijkt dat de fundering moet worden hersteld,
krijgen[cursivering Hof] een korting op de OZB-waarde die even groot is als de kosten van het herstel" dient ervan te worden uitgegaan dat sprake is van niet-gepubliceerd begunstigend beleid van het College.
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- wijzigt de beschikking aldus dat de waarde van de winkel wordt vastgesteld op € 100.000;
- vermindert de aanslag dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 3.877,30 (€ 3.720 + € 157,30), en
- gelast de Heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van € 168 aan griffie-