In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de verdachte voor een alcoholverkeersmisdrijf. De verdachte, geboren in 1991, had op 15 februari 2015 in 's-Gravenhage als beginnende bestuurder een motorrijtuig bestuurd met een alcoholgehalte van 270 microgram in zijn adem, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet lag. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150,--, subsidiair 1 dag hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman aanvoerde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in de vervolging, omdat de verdachte al een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (LEMA) had gevolgd. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de LEMA geen 'criminal charge' is, en dat er geen sprake is van dubbele bestraffing. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een geldboete op van € 150,--, met de mogelijkheid van 3 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de kosten van de LEMA die hij had moeten betalen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.