ECLI:NL:GHDHA:2016:2010
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op afdrachtvermindering onderwijs en opgelegde boetes in belastingzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van naheffingsaanslagen en boetes opgelegd aan [X] B.V. door de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, een uitzendbureau, had voor de jaren 2010, 2011 en 2012 afdrachtvermindering onderwijs toegepast voor haar uitzendkrachten, die voornamelijk werkzaam waren in de tuinbouw en verpakkingsindustrie. De inspecteur concludeerde echter dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor deze afdrachtvermindering, wat leidde tot naheffingsaanslagen en verzuimboetes. De rechtbank had de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de inspecteur bevoegd was om te toetsen of de voorwaarden voor afdrachtvermindering onderwijs waren nageleefd. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat haar werknemers daadwerkelijk de vereiste beroepspraktijkvorming hadden gevolgd. De stelling van de belanghebbende dat de inspecteur het gelijkheidsbeginsel had geschonden, werd verworpen, evenals het beroep op het verdedigingsbeginsel. Het Hof bevestigde de uitspraken van de rechtbank en de opgelegde boetes, waarbij het belanghebbende niet was te verwijten dat er opzet of grove schuld was, maar dat de verzuimboetes terecht waren opgelegd omdat de belasting niet volledig was afgedragen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om aan de voorwaarden voor afdrachtvermindering te voldoen en de rol van de inspecteur in het toezicht daarop.