ECLI:NL:GHDHA:2016:1762

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
200.167.842/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake wedertewerkstelling en ontslag op staande voet van een secretaris van een branchevereniging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [geïntimeerde] tegen Focwa Schadeherstel, de branchevereniging van auto- en truckschadeherstelbedrijven. [geïntimeerde] was werkzaam als secretaris en werd op 22 december 2014 op non-actief gesteld. Hij verzocht het hof om wedertewerkstelling, nadat de kantonrechter had bepaald dat hij per 30 maart 2015 weer moest worden toegelaten tot zijn werkzaamheden. Focwa Schadeherstel had echter een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV, die op 2 juni 2015 werd afgewezen. Het hof oordeelt dat de vrees van Focwa Schadeherstel dat [geïntimeerde] het onderzoek naar zijn functioneren zou frustreren gerechtvaardigd was. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af. Tevens wordt [geïntimeerde] veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen hij heeft ontvangen op basis van het bestreden vonnis, vermeerderd met rente. De proceskosten worden toegewezen aan Focwa Schadeherstel.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.167.842/01
Rolnummer rechtbank : 3769023 / 15-297

arrest van 28 juni 2016

inzake

Vereniging Focwa Schadeherstel,

gevestigd te Sassenheim, gemeente Teylingen,
appellante,
hierna te noemen: Focwa Schadeherstel,
advocaat: mr. J.J.F van de Voort te Utrecht.
tegen

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. L.R.T Peeters te Dordrecht,

De verdere loop van het geding

Voor het verloop van het geding tot 28 april 2015, verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. Bij dat tussenarrest heeft het hof een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie heeft op 3 juni 2015 plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Bij memorie van grieven (met producties) heeft Focwa Schadeherstel twee grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.
Op 22 april 2016 hebben partijen hun zaak doen bepleiten. [geïntimeerde] door zijn advocaat voornoemd en Focwa door mr. C.C. Bökkerink, advocaat te Utrecht, beide aan de hand van pleitnotities. Hierna is de zaak naar de rol verwezen voor uitlaten. Partijen hebben vervolgens aan het hof laten weten arrest te wensen.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1
Focwa Schadeherstel is de branchevereniging van auto- en truckschadeherstelbedrijven. Zij heeft circa 1170 leden. Er zijn vier secties, met ieder een
eigen bestuur. Daarnaast is er een Algemeen Bestuur bestaande uit zeven personen, onder
wie de voorzitter. Per 1 oktober 2014 is de heer [naam] (verder: [M] ) voorzitter a.i. van het Algemeen Bestuur.
2.2
[geïntimeerde] is op 1 januari 1999 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Focwa Schadeherstel, aanvankelijk als adjunct-secretaris en later als secretaris. In die
hoedanigheid gaf hij leiding aan het secretariaat, waar in 2015 17 personen werkzaam waren.
Als secretaris was [geïntimeerde] volledig bevoegd de vereniging te vertegenwoordigen. Het bruto maandsalaris van [geïntimeerde] bedroeg laatstelijk € 11.831,-- exclusief 8% vakantiebijslag.
2.3
Daarnaast vervulde [geïntimeerde] q.q. de functie van secretaris van Stichting Focwa Garantiefonds (hierna: Focwa Garantiefonds). De heer [naam] (verder: [B] ) is voorzitter van Focwa Garantiefonds.
2.4
Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van Focwa Schadeherstel van 8 december 2014, waarbij [geïntimeerde] aanwezig was, stond onder meer het onderwerp:
" […]( […] = [geïntimeerde] , hof)
inzake beeldvorming DM/TW"op de agenda. De
voorzitter heeft voorgesteld dit onderwerp te behandelen buiten aanwezigheid van de
secretaris ( [geïntimeerde] ) en de notulist. Dat voorstel is met meerderheid van stemmen aangenomen. Twee bestuursleden, te weten [naam] en [naam] (verder: [E] en [W] ), waren het er niet mee eens en hebben samen met [geïntimeerde] en de notulist de vergadering verlaten. Nadat iedereen weer terug was heeft [M] een korte terugkoppeling gegeven en meegedeeld dat het Algemeen Bestuur in meerderheid had besloten de voorzitter nader onderzoek te laten doen naar het functioneren van het secretariaat. De komende twee weken zouden er door de voorzitter gesprekken worden gevoerd over de afstemming en de samenwerking in de komende twee jaar en de daarvoor benodigde competenties. De voorzitter zou zijn bevindingen terugkoppelen in de vergadering van 22 december 2014.
2.5
Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van Focwa Schadeherstel op 22 december 2014, waarbij [geïntimeerde] aanwezig was, is besloten de volmacht van [geïntimeerde] met directe ingang in te trekken. De intrekking van de volmacht is op 26 januari 2015 in het handelsregister ingeschreven. Tijdens deze vergadering is verder besloten [geïntimeerde] met directe ingang tot 15 februari 2015 op non-actief te stellen. Blijkens de notulen van deze vergadering is aan [geïntimeerde] gemeld dat hij binnen twee dagen het besluit inclusief onderbouwing per aangetekende brief zou ontvangen, dat hij met directe ingang geen contact meer mag opnemen met de medewerkers in Sassenheim en de externe relaties van Focwa Schadeherstel, en dat hem de toegang tot het gebouw in Sassenheim wordt ontzegd. Aan [geïntimeerde] is gevraagd zijn laptop, telefoon en sleutels van het pand in te leveren. [geïntimeerde] heeft dat geweigerd.
2.6
In een op 24 december 2014 bij deurwaardersexploot aan [geïntimeerde] betekende
brief van de gemachtigde van Focwa Schadeherstel van dezelfde datum staat onder meer het
volgende:
"Op maandag 22 december 2014 heeft cliënte u op non-actief gesteld tot 15 februari 2015, met behoud van salaris en auto. Aan dat besluit liggen de navolgende redenen ten grondslag:
Tot en met 22 december j1. was u gevolmachtigde van cliënte. Het betrof een volledige volmacht. Door of namens cliënte is evenwel vastgesteld dat er in 2014 onder uw verantwoordelijkheid aanzienlijk hoge kosten zijn gemaakt met de inschakeling van derden. Het betreft dan hoofzakelijk kosten voor juridische bijstand. Cliënte was daarvan niet op de hoogte en de omvang van deze kosten doet vragen rijzen met betrekking tot de recht- en/of doelmatigheid van de door u verstrekte opdrachten.
U bent verder uiteraard op de hoogte van het feit dat cliënte een programma heeft
goedgekeurd dat ziet op het herpositioneren van de organisatie. Deze herpositionering was nodig nadat cliënte negatieve signalen bereikten vanuit zowel de eigen organisatie als haar omgeving over haar functioneren. Het secretariaat, dat onder uw leiding staat, vervult een belangrijke rol binnen de organisatie.
Cliënte heeft evenwel moeten vaststellen dat u de uitvoering van het goedgekeurde
programma lijkt te belemmeren dan wel vertragen door het niet dan wel niet adequaat of tijdig uitvoeren van opdrachten welke aan u in het kader van dat programma worden verstrekt of van taken welke zonder meer voortvloeien uit uw functie. Tijdens de afgelopen periode is het cliënte bovendien gebleken dat er sprake is van verminderd draagvlak voor u als persoon, zowel binnen de organisatie als daarbuiten.
Al deze omstandigheden, zowel afzonderlijk als in onderling verband bezien, hebben cliënte doen besluiten om in het belang van de organisatie nader onderzoek door derden te laten doen naar voornoemde kosten, naar het functioneren van het secretariaat onder uw leiding en naar de negatieve signalen rondom u als persoon. Cliënte zal deze onderzoeken zo spoedig en zorgvuldig mogelijk laten uitvoeren en achtte het in dat verband niet wenselijk u in functie te laten. (…)”
2.7
Bij brief van 23 december 2014 heeft [B] namens Focwa Garantiefonds bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken. Hij schreef onder meer:
"(…) Alles overdenkende (…) kan ik mij niet vinden in de door u genomen handelingen ten aanzien van de heer [geïntimeerde] , en zal ondergetekende zoals gebruikelijk en tot de termijn dat het bestuur van de Stichting Focwa Garantiefonds zich heeft kunnen buigen over deze kwestie, de heer [geïntimeerde] beschouwen als secretaris van beide genoemde stichtingen. (…)"
2.8
Bij besluit van de Algemene Ledenraad van Focwa Schadeherstel van 26 januari
2015 zijn de bestuursleden [E] en [W] tot en met 16 februari 2015
geschorst. Dit besluit werd bij e-mailberichten van 28 januari 2015 aan beiden als volgt toegelicht:
"(…) Zoals u weet is de heer [geïntimeerde] door het Algemeen bestuur op 22 december 2014 tijdelijk op non-actief gesteld. De Algemene ledenraad ondersteunt dit – met meerderheid van stemmen genomen – besluit.
De heer [geïntimeerde] verzet zich tegen zijn op non-actiefstelling op een wijze die niet bij de vereniging past, namelijk door diverse (externe) organen/leden daarbij te betrekken. Het is de Algemene ledenraad inmiddels bekend dat ook u hem daarbij schriftelijk dan wel openlijk steunt en hem mogelijk informatie verschaft, hetgeen in strijd is met (…) de Gedragscode. Dit temeer daar van u mag worden verwacht dat bestuursbesluiten worden uitgevoerd en geëerbiedigd indien deze door de meerderheid van de bestuursleden worden gedragen en dat u uw eventuele bezwaren slechts intern bespreekt, schendt u de op u rustende geheimhoudingsverplichtingen en brengt u de vereniging schade toe. (…)"
2.9
In opdracht van Focwa Schadeherstel heeft […] een onderzoek ingesteld
naar de mate van draagvlak voor de secretaris in het omgevingsveld, de wijze van
leidinggeven van de secretaris aan het secretariaat, de mate van draagvlak van Focwa
Schadeherstel in het omgevingsveld gericht op samenwerking en het functioneren van het
secretariaat en de heersende cultuur van samenwerking. In het op 3 februari 2015 door […] uitgebrachte rapport wordt onder meer geconcludeerd dat er sprake is van een kloof tussen het secretariaat en de secretaris, dat de secretaris op het secretariaat onvoldoende draagvlak heeft om het vertrouwen en de rust terug te brengen die nodig is om op het secretariaat een professionele en adequaat werkbare cultuur te bewerkstelligen en dat er behoefte is aan een andere sturing, waarbij het gehele organisatiebelang en de verbinding centraal staan, waarin heldere prioriteiten worden gesteld en daadkrachtige besluiten worden genomen. De onderzoekers komen tot de aanbeveling om de aansturing van het secretariaat in handen te geven van een sterke leider met een verbindende stijl die enerzijds in staat is om het secretariaat verder te ontwikkelen naar een organisatie met aantoonbare meerwaarde voor de omgeving en die anderzijds zorgt voor een professionele en prettige werkomgeving voor de medewerkers. Volgens hen laten de resultaten van het onderzoek zien dat de huidige secretaris onvoldoende draagvlak heeft en deze stijl niet voldoende hanteert om deze
veranderingen op een effectieve wijze te bewerkstelligen.
2.1
Bij inleidende dagvaarding van 22 januari 2015 heeft [geïntimeerde] verzocht bij wege van voorziening bij voorraad (kort weergegeven en voor zover thans nog relevant) Focwa Schadeherstel te verplichten om hem zonder enig voorbehoud toe te laten
tot zijn gebruikelijke werkzaamheden als secretaris van Focwa Schadeherstel met alle
daarbij behorende bevoegdheden, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal
zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
met veroordeling van Focwa Schadeherstel in de proceskosten, inclusief de nakosten.
2.11
Op 5 februari 2015 heeft Focwa Schadeherstel bij het UWV een ontslagvergunning
aangevraagd voor [geïntimeerde] . In de ontslagaanvraag wordt verwezen naar de onder 2.9 weergegeven bevindingen van […] . Volgens de ontslagaanvraag nopen deze en andere conclusies en aanbevelingen werkgever ertoe om een ontslagvergunning aan te vragen op basis van organisatorische veranderingen, disfunctioneren, verwijtbaar handelen
of nalaten en een verstoorde arbeidsrelatie.
2.12
Bij het thans bestreden vonnis van 25 februari 2015 heeft de kantonrechter Focwa Schadeherstel veroordeeld om [geïntimeerde] per 30 maart 2015 toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden als secretaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd en voorts bepaald dat Focwa Schadeherstel een dadelijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- verschuldigd zal zijn voor iedere dag dat zij in gebreke zal zijn om aan dit vonnis te voldoen met een maximum van € 25.000,-- in totaal, met veroordeling van Focwa Schadeherstel in de kosten van de procedure.
2.13
[geïntimeerde] heeft het vonnis direct doen betekenen, maar Focwa Schadeherstel heeft [geïntimeerde] niet toegelaten tot het werk. [geïntimeerde] heeft in verband daarmee een tweede kort geding aangespannen en in conventie (kort gezegd) verhoging van de opgelegde dwangsommen en doorbetaling van salaris gevorderd. Focwa Schadeherstel vorderde in reconventie de veroordeling van [geïntimeerde] i) om de executie van de op grond van het bestreden vonnis verbeurde dwangsommen te staken, ii) de hem ter beschikking gestelde leaseauto alsmede in te leveren en iii) alle door of namens hem van de laptop van Focwa Schadeherstel verwijderde bestanden aan haar ter beschikking te stellen zonder behoud van enige kopie van deze bestanden. Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.14
Op 15 april 2015 heeft Focwa Schadeherstel [geïntimeerde] op staande voet ontslagen.
Bij brief van dezelfde datum motiveerde Focwa Schadeherstel het ontslag onder meer aldus:
"Op 17 februari 20915 bent u via uw advocaat opnieuw gesommeerd om onder meer de laptop en de mobiele telefoon in te leveren. U bent daartoe uiteindelijk op 18 februari 2015 overgegaan.
Cliënte heeft vervolgens moeten vaststellen dat een groot deel van de bestanden op de laptop is gewist in de periode dat u deze nog in uw bezit had. (…)
U heeft voor het wissen van bestanden op de aan cliënte toekomende laptop geen toestemming gevraagd, noch heeft u daarvan op enig moment mededeling gedaan. Naar de mening van cliënte is er civielrechtelijk sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet (…) niet in de laatste plaats vanwege het feit dat het wissen van gegevens ook strafbaar is op grond van onder meer artikel 350a Sr:
(…)
Cliënte heeft daarnaast vastgesteld dat u zich heeft schuldig gemaakt aan bedrog en/of valsheid in geschrifte. In het door u op 22 januari 2015 aanhangig gemaakte Kort Geding heeft u (…) een overeenkomst overgelegd strekkende tot vrijwillige oprichting van een OR, welke overeenkomst beweerdelijk op 14 december 2011 zou zijn gesloten (…)
Cliënte heeft op zaterdag 11 april jl. echter achterhaald dat u deze overeenkomst op 15 december 2014 hebt opgesteld. (…) Ook deze handelingen van uw zijde vormen een dringende reden voor ontslag op staande voet (…)
De hiervoor genoemde dringende redenen worden zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd. (…)"
2.15
Bij vonnis van 27 mei 2015 in het tweede kort geding (zie rov. 2.13) heeft de kantonrechter in conventie Focwa Schadeherstel veroordeeld tot doorbetaling van het loon vanaf 16 april 2015, overwegende dat onderzoek nodig zal zijn om vast te stellen of het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is en het kort geding zich daartoe niet leent. De verhoging van de dwangsom werd afgewezen. In reconventie is [geïntimeerde] veroordeeld om de van de laptop van Focwa Schadeherstel gewiste en door [geïntimeerde] bewaarde bestanden, voor zover deze bedrijfsgegevens bevatten, aan Focwa Schadeherstel ter beschikking te stellen. Dit laatste onder last van een dwangsom. Tegen dit vonnis heeft [geïntimeerde] hoger beroep ingesteld. Deze zaak is bij het hof bekend onder nummer 200.173.625/01.
2.16
Op 2 juni 2015 heeft [geïntimeerde] een usb-stick met daarop enige bestanden aan Focwa Schadeherstel ter hand gesteld.
2.17
De in rov. 2.11 genoemde ontslagaanvraag is door het UWV afgewezen bij beslissing van 2 juni 2015.
2.18
Bij verzoekschrift van 29 juni 2015 heeft Focwa Schadeherstel de kantonrechter om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] verzocht. Bij beschikking van 8 september 2015 is de arbeidsovereenkomst – indien komt vast te staan dat deze nog voortduurt na 15 april 2015 – met ingang van 9 september 2015 ontbonden, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
2.19
[geïntimeerde] is per 11 september 2015 in dienst getreden van Focwa Garantiefonds in de functie van directeur.
2.2
Op 12 oktober 2015 heeft de deurwaarder op verzoek van [geïntimeerde] aan Focwa schadeherstel aangezegd dat het bij 15 april 2015 verleende ontslag op staande voet, waarin [geïntimeerde] berust, onregelmatig en kennelijk onredelijk is op grond vanwege een valse dan wel voorgewende reden, dan wel vanwege de hieruit voor [geïntimeerde] voortvloeiende gevolgen.
2.21
Bij vonnis in kort geding van 23 november 2015 heeft de voorzieningenrechter in conventie de door [geïntimeerde] gevorderde opheffing van de door Focwa Schadeherstel gelegde beslagen grotendeels afgewezen, en in reconventie de vordering van Focwa Schadeherstel tot terugbetaling van het loon na 15 april 2015 afgewezen.
3.1
In de onderhavige procedure vordert Focwa Schadeherstel de vernietiging van het bestreden vonnis (zie rov. 2.12) en opnieuw rechtdoende de afwijzing van de vordering van [geïntimeerde] tot wedertewerkstelling, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties. Tevens verzoekt Focwa Schadeherstel de veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling aan haar van hetgeen Focwa Schadeherstel ter voldoening van het vonnis aan hem heeft betaald, vermeerderd met rente.
3.2
Vaststaat dat de dienstbetrekking tussen partijen in ieder geval op 15 april 2015 is geëindigd, nu [geïntimeerde] heeft berust in het hem op die dag gegeven ontslag (zie rov 2.20). Dit betekent dat het belang bij vernietiging van het bestreden besluit nog uitsluitend gelegen is in de vraag of Focwa terecht – op straffe van verbeurte van een dwangsom – is veroordeeld [geïntimeerde] toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden in de periode van 30 maart 2015 tot 15 april 2015, alsmede in de proceskostenvertegenwoordiging.
3.3
Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Door Focwa Schadeherstel is gesteld dat omdat de branche van schadeherstel onder druk stond en slechte perspectieven had, is besloten tot het aanstellen van [M] als voorzitter a.i. met als opdracht om Focwa Schadeherstel te herpositioneren en klaar te maken voor de toekomst. Gedurende de eerste maanden na zijn aanstelling heeft [M] ervaren, i) dat er in gesprekken met werknemers, bestuursleden en stakeholders veel kritiek werd geuit op het functioneren van het secretariaat in het algemeen en op [geïntimeerde] als secretaris in het bijzonder, ii) dat [geïntimeerde] verzoeken en opdrachten van hem niet, niet tijdig of niet adequaat opvolgde. Omdat [M] – gelet op deze ervaring – bang was dat [geïntimeerde] ook het onderzoek van […] naar het functioneren van het secretariaat zou frustreren, is besloten tot de op non-actiefstelling. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft Focwa Schadeherstel in haar memorie van antwoord voldoende overtuigend aangetoond, dat deze vrees terecht is gebleken. Focwa Schadeherstel heeft diverse voorbeelden genoemd van obstructie door [geïntimeerde] , die door hem niet, althans onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken. Zo is gebleken dat [geïntimeerde] met een aantal vertrouwelingen, waaronder [E] en [W] , besprak hoe hem niet welgevallige besluiten en verzoeken van [M] te pareren. Gebleken is voorts dat [geïntimeerde] bekend was met het feit dat [E] op 26 maart 2014 persoonlijk failliet was verklaard, en (dus) volgens de statuten geen lid meer was van het Algemeen Bestuur. [geïntimeerde] zou dit hebben verzwegen voor het Algemeen Bestuur, en ervoor hebben gezorgd dat declaraties van [E] van na zijn faillissement werden uitbetaald op het rekeningnummer van een vriendin van [E] . Voor deze gang van zaken heeft [geïntimeerde] geen overtuigende verklaring kunnen geven. Verder heeft Focwa voldoende aangetoond dat [geïntimeerde] na de vergadering van 8 december 2014 heeft georkestreerd dat een beweerdelijk op 14 december 2011 opgerichte OR zich is gaan bezighouden met het programma tot herpositionering van de organisatie en later zijn non-actiefstelling. Focwa heeft daartoe aangevoerd (en dit is door [geïntimeerde] ook erkend) dat [geïntimeerde] op 15 december 2014 een document waarin melding wordt gemaakt van de instelling van de OR per 14 december 2011 heeft opgesteld en verstuurd aan zijn vriend [vriend] , waarna hij en Horak het hebben getekend. Verder acht het hof relevant dat niet weersproken is dat [geïntimeerde] in december 2014 heeft geweigerd om zijn laptop met bedrijfsgegevens in te leveren, en dat toen hij zijn laptop wel inleverde op 18 februari 2015, deze professioneel was gewist. Ook dit duidt op obstructie.
3.4
Naar het voorlopig oordeel van het hof vormen voornoemde omstandigheden – zeker in combinatie gezien – voldoende grond voor het oordeel dat de vrees dat [geïntimeerde] het onderzoek naar zijn functioneren van het secretariaat in het algemeen en zijn eigen functioneren in het bijzonder zou frustreren, gerechtvaardigd was. Nadat […] op 3 februari 2015 rapport had uitgebracht, heeft Focwa Schadeherstel besloten de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] op te zeggen, en heeft daartoe een vergunning aangevraagd. Gelet daarop lag niet in de rede [geïntimeerde] opnieuw toe te laten tot het werk, dit geldt te meer nu het onderzoek van Integis naar het financiële handelen van [geïntimeerde] nog niet was afgerond. Van een situatie vergelijkbaar met de situatie die ten grondslag lag aan ECLI:NL:GHSGR:2012:BV0438 (waarin nog geen keuze was gemaakt tussen rehabilitatie of ontslag) is dan ook geen sprake. Daaraan kan niet afdoen dat de dienstbetrekking uiteindelijk niet is geëindigd door opzegging, nu vaststaat dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval per 15 april 2015 is geëindigd. [geïntimeerde] heeft immers in dat ontslag berust. De vraag of de aan dit ontslag op staande voet ten grondslag gelegde omstandigheden dat ontslag rechtvaardigden, ligt in de onderhavige procedure niet voor.
3.5
Ten aanzien van het verwijt van [geïntimeerde] dat Focwa Schadeherstel voorafgaande aan het schorsingsbesluit niet de OR heeft geraadpleegd en heeft verzuimd de voorzitter van Focwa Garantiefonds om instemming te vragen, overweegt het hof als volgt.
3.6
Focwa heeft naar het voorlopig oordeel van het hof voldoende overtuigend aangetoond dat in de periode waar het hier om gaat binnen Focwa Schadeherstel geen OR actief was, ook heeft Focwa Schadeherstel gemotiveerd weersproken dat zij en Focwa Garantiefonds het addendum van 7 januari 2011 bij de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen waarop [geïntimeerde] zich ter zake heeft beroepen. Focwa Schadeherstel heeft aangevoerd dat dit addendum haar onbekend is en dat [B] , die namens Focwa Garantiefonds het addendum zou hebben ondertekend, op 7 januari 2011 niet de voorzitter was van Focwa Garantiefonds. [geïntimeerde] heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken.
3.7
Nu uit het vorenstaande reeds volgt dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven, komt het hof aan bespreking van de andere door Focwa Schadeherstel aan [geïntimeerde] gemaakte verwijten niet toe. Voor toewijzing van de vordering tot toelating tot het werk bestond gezien de bovengenoemde omstandigheden, onvoldoende grond. Opnieuw rechtdoende zal deze vordering dan ook alsnog worden afgewezen, zodat dat Focwa Schadeherstel geen dwangsommen verbeurd is uit hoofde van het bestreden vonnis. Bij deze uitkomst past dat [geïntimeerde] zal worden veroordeeld in de kosten van zowel de eerste aanleg als van het hoger beroep. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116 LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten. De wettelijke rente over deze kosten zal worden toegewezen als na te melden. De vordering tot terugbetaling van hetgeen Focwa Schadeherstel ter voldoening aan het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald, vermeerderd met rente, zal worden toegewezen als verzocht.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter als voorzieningen rechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden van25 februari 2015;
en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling aan Focwa Schadeherstel van hetgeen Focwa Schadeherstel ter voldoening van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald, vermeerderd met de over deze bedragen verschuldigde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van de betaling tot aan de datum van terugbetaling;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Focwa Schadeherstel tot op 25 februari 2015 begroot op € 600,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Focwa Schadeherstel tot op heden begroot op € 77,84 aan explootkosten, €711,-- aan griffierecht en € 2.592,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, C.A. Joustra en O.F. Blom en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.