Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 31 mei 2016
[…] GmbH,
Biomet Europe B.V.,
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
die Beklagte zu 3) mit Sitz in den Niederländen, welche ihrerseits wiederum Tochtergesellschaften in einzelnen europäischen Staaten hat”
Revisionbij het Bundesgerichtshof niet toegelaten (partijen spreken over cassatie maar bedoelen
Revision, hof). Daarop heeft Biomet het Bundesgerichtshof verzocht om toelating tot
Revisionvan het arrest van het OLG Frankfurt. Ook [X] heeft bij het Bundesgerichtshof bepaalde bezwaren tegen dit arrest ingediend. Het Bundesgerichtshof heeft nog niet beslist of
Revisionwordt toegestaan.
Revision-verzoek. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij het OLG Frankfurt. Op het hoger beroep is nog niet beslist.
additioneledwangsom zoals in eerste aanleg gevorderd – dus een dwangsom die, als nevenvordering, niet is verbonden aan een door de Nederlandse rechter opgelegd verbod maar aan een door een buitenlandse rechter opgelegd verbod waaraan reeds een dwangsom is verbonden – is in hoger beroep niet aan de orde.
Trb.1989, 58, in zijn arrest van 21 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1545 (Spray/Telenor) (zie echter ook Magnus/Mankowski (red.),
Brussels I bis Regulation, München 2016, p. 794 e.v.), en – indien dat inderdaad het geval is – (ii) of in dit verband relevant is of sprake is van doorkruisende voorlopige maatregelen (vgl. genoemd arrest Spray/Telenor: conclusie A-G onder 18 en de annotaties P. Vlas in
NJ2002/563 en M.V. Polak in
AAe2003, p. 123-124), en – indien dat het geval is – (iii) of in dit geval sprake is van dergelijke doorkruisende maatregelen, en – indien dat het geval is – (iv) of toepassing van artikel 27 in het onderhavige geval leidt tot blokkering van de aan artikel 2 ontleende bevoegdheid (aanhouding dan wel onbevoegdheid). Deze laatste vraag op zichzelf lijkt bevestigend te moeten worden beantwoord gelet op de in de overwegingen 2.10 en 2.11 bedoelde procedures waarin het
au fondgaat om de vraag naar de reikwijdte van het arrest van het OLG Frankfurt. Over de centrale procedure in deze zaak – de bodemprocedure waarin het OLG Frankfurt op 5 juni 2014 arrest wees en waarin een verzoek tot
Revisionhangt – merkt het hof op dat enerzijds, zo bleek ten pleidooie in hoger beroep, tussen partijen in confesso is dat deze procedure naar Duits recht als aanhangig moet worden beschouwd, doch dat anderzijds [appellante] in die procedure geen partij is, HvJ EG 6 december 1994, C-406/92, ECLI:EU:C:1994:400 (Tatry).
De vraag of de Nederlandse rechter in het onderhavige geval zijn bevoegdheid kan gronden in het eerste spoor kan evenwel in het midden blijven omdat, zoals hierna wordt overwogen, bevoegdheid in ieder geval kan worden gegrond in het tweede spoor.
-Verordening vallende materie, bedoeld is om een feitelijke situatie of rechtssituatie in stand te houden ter bewaring van rechten waarvan de erkenning voor het overige wordt gevorderd voor de rechter die van het bodemgeschil kennis neemt (in deze zin, over een voorlopig octrooi-inbreukverbod, HvJ EU 12 juli 2012, C-616/10, ECLI:EU:C:2012:445 (Solvay/Honeywell)).
Dat, zoals Biomet betoogt, een voorlopig verbod ingrijpende gevolgen heeft voor haar marktpositie en reputatie, doet daar niet aan af. Die mogelijke gevolgen brengen naar het oordeel van het hof niet mee dat het gevorderde voorlopige verbod een definitief karakter heeft.
Dat (wordt gevorderd dat) dit voorlopig verbod wordt versterkt met daaraan als nevenvordering verbonden dwangsommen, die, eenmaal verbeurd, verbeurd blijven, doet daar evenmin aan af. Dwangsommen zijn bedoeld als prikkel tot naleving van de hiervoor bedoelde voorlopige maatregel.
Brussels I bis Regulation, München 2016, p. 797), namelijk op grond van (in ieder geval) artikel 2 Rv (voor toepassing van de litispendentieregeling van artikel 12 Rv – voor zover die regeling al van toepassing zou zijn, vgl. overweging 16.1 – ziet het hof geen aanleiding). Overigens hebben partijen zich hierover niet uitgelaten.
Beslissing
- verklaart de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van [appellante] ;
- wijst de vorderingen van [appellante] af;