ECLI:NL:HR:2002:AE1545
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de President van de Rechtbank in kort geding onder het Verdrag van Lugano
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van de President van de Rechtbank te Amsterdam om kennis te nemen van een kort geding dat door Telenor c.s. is aangespannen tegen Spray Network N.V. De vordering van Telenor c.s. betreft een betaling van NOK 239.839.130, vermeerderd met rente, en een subsidiaire vordering tot zekerheidstelling voor een bedrag van maximaal 300 miljoen Noorse kronen. Spray heeft de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, waarna de President zich onbevoegd verklaarde. Telenor c.s. heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat de President bevoegd verklaarde. Spray heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelt dat de bevoegdheidsregeling van het Verdrag van Lugano (EVEX) van toepassing is. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de President van de Rechtbank te Amsterdam zijn bevoegdheid om kennis te nemen van het kort geding slechts kan ontlenen aan artikel 24 van het EVEX, en dat de Rechtbank te Amsterdam niet bevoegd is om uitspraak te doen in het bodemgeschil, dat aanhangig is bij de bevoegde rechter te Oslo. De kosten van het geding in cassatie worden aan Telenor c.s. opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een uniforme uitleg van de bevoegdheidsregels onder het EVEX en de relatie tussen de bevoegdheidsregeling en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen. De Hoge Raad bevestigt dat de uitleg van het EVEX rekening moet houden met de jurisprudentie van het HvJEG en de gerechten van de lidstaten van de EU.