“ (…) De verdachte en zijn raadsman hebben hiertegenover ten verwere aangevoerd – kort zakelijk weergegeven – dat het totale bedrag aan contante stortingen voldoende verklaard wordt door de ook door de advocaat-generaal erkende inkomsten uit nevenwerkzaamheden van de verdachte op het gebied van een handel in geiten en zaken als machines, gereedschappen en auto-onderdelen en de handel van zijn echtgenote in tassen, sieraden, textiel en andere zaken. Verder zijn er nog de handel in Viagra-pillen en soortgelijke producten en leningen van verdachtes stiefzoon aan verdachte.
(…)
In het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek over de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 maart 2010 tegen de verdachte en diens echtgenote is door de financiële recherche onder meer en voor zover hier van belang het volgende geconstateerd:
De verdachte heeft in de jaren 2005 tot en met 2010 salaris ontvangen van [Y] , welk salaris op zijn bankrekening werd overgemaakt;
-De verdachte beschikt over twee Nederlandse bankrekeningen, een Nederlandse creditcardrekening en een Antilliaanse bankrekening, uitsluitend ten name van hemzelf gesteld;
-In de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 maart 2010 is op de Nederlandse bankrekeningen van de verdachte een bedrag van in totaal € 123.125 contant gestort, waarvan de herkomst onbekend is;
-Uit het onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte en [A] blijkt dat het maandelijkse legale inkomen van beide echtelieden ontoereikend is om de maandelijkse basisuitgaven te kunnen betalen, nog afgezien van overige zaken als kleding, brandstof en luxe artikelen;
-Op grond van de resultaten van een gemaakte kasopstelling van uitsluitend het contante geldverkeer heeft de financiële recherche geconcludeerd dat er ten aanzien van beide echtelieden sprake is van een minimaal onverklaarbaar bedrag in de kas van in totaal € 147.308,15;
-De verdachte doet herhaaldelijk contante stortingen op eigen rekening voorafgaand aan het doen van een betaling;
-Door de verdachte is in de onderzoeksperiode geld overgemaakt naar zijn Antilliaanse bankrekening, welk geld vervolgens weer contant is opgenomen;
-Bij de belastingdienst zijn geen gegevens bekend over het ontplooien van economische activiteiten door de verdachte naast zijn werkzaamheden in dienstbetrekking bij [Y] ;
-Ook komt de naam van de verdachte niet voor op een zoekwebsite van bedrijfsgegevens;
-Het Douane informatiecentrum heeft over het in- of uitvoeren van goederen op naam van de verdachte geen informatie kunnen vinden;
-Er is geen geld- of goederenstroom ten gunste van de verdachte van de Nederlandse Antillen naar Nederland geconstateerd;
-De verdachte heeft bij de verhoren door het Bureau Financiële Recherche in het onderzoek “Pan” verklaard dat hij een in het kader van een ontslagzaak een vergoeding heeft gekregen en voor het overige gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
(…)
De handel in geiten op Curaçao, waarover de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep gedetailleerd heeft verklaard, lijkt niet onaannemelijk. Dat verdachte in geiten handelde wordt ondersteund door de inhoud van een getapt telefoongesprek, gevoerd door verdachte met ene [B] , waarin wordt gesproken over lammetjes en door de omstandigheid dat de verdachte balen hooi ten behoeve van het (bij)voeren van zijn geitenkudde heeft doen verschepen vanuit Nederland naar Curaçao.
(…)
Het Openbaar Ministerie heeft wel nader onderzoek verricht naar de door de verdachte genoemde handel in diverse goederen voor afnemers in Curaçao. Voorafgaand aan dat onderzoek werd deze verklaring al op punten ondersteund door die van [A] als getuige, de verklaringen van de getuigen [C] en [D] en ook door de aankoopbonnen van de firma [E] en rekeningafschriften. Uit aanvullend onderzoek is naar voren gekomen dat de verdachte wel in de systemen van de dienst Douane voorkomt als aangever van goederen voor de uitvoer naar Curaçao, en wel 17 keer vanaf 2006 tot 10 januari 2011. Het betreft hier goederen die onder meer zijn omschreven als “persoonlijke goederen, tapijten, kleding, huishoudelijke supplies, gereedschappen, aanhangwagen(s), aggregaat”. Voorts blijkt uit onderzoek in januari 2011 bij scheepsvrachtexpediteur [F] en [G] B.V. eveneens van diverse verschepingen naar Curaçao in opdracht van de verdachte van diverse goederen waaronder aanhangwagens, gereedschappen en machines. Ook op dit punt voldoet de verklaring van de verdachte over de herkomst van de contante stortingen op zijn rekening naar het oordeel van het hof aan de hiervoor genoemde vereisten. Gelet op de omvang die de handel van de verdachte mogelijk heeft gehad en het aantal jaren waarin die heeft plaatsgehad, acht het hof het niet hoogst onwaarschijnlijk dat een bedrag van € 123.125 daarmee is verdiend, ook niet wanneer gemaakte kosten in aanmerking worden genomen. De geloofwaardigheid van de door de verdachte eveneens gestelde handel in Viagra-pillen en soortgelijke producten, of de bij de stiefzoon afgesloten leningen, behoeft, gelet op het vorenstaande, in dit kader geen bespreking meer. (…)”