Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
Betreft een grote brandschade van cliënt in febr. (opstallen caravanstalling) (…) Schade bedraagt EUR 350.000,00 uitkering Fortis ASR EUR 147.000,00
Ik heb geen idee waar de aanvraag is. David heeft de polissen toen overgenomen en nieuwe aanvragen ingevuld. Ik vraag me zelfs af of het gedeelte van de caravanstalling was meegenomen.
Ik zie in het archief wel een aanvraag van David maar dat betreft alleen de rubriek verkeer!
Er is bij Fortis aangegeven bij de aanvraag dat er caravanstalling plaatsvond. En dit is toen, voor zover ik mij kan herinneren, met waarschijnlijk JP vd burg besproken.
Op welke wijze en door wie is deze uitsluiting doorgegeven aan [geïntimeerde]?
Zou ik echt niet meer weten. Maar als er geen correspondentie van is dan zou dat mondeling zijn gedaan.
- een verklaring voor recht dat Quadraet ten opzichte van [geïntimeerde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door geen adequate verzekering(en) af te sluiten;
- een verklaring voor recht dat BAVAM gehouden is dekking te verlenen ter zake van de door [geïntimeerde] geleden schade onder de door Quadraet afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering en aldus gehouden is de schade die [geïntimeerde] heeft geleden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Quadraet, te vergoeden.
- Het verweer van BAVAM dat [A] niet aan zijn medewerkingsverplichting als bedoeld in artikel 6 van de polisvoorwaarden heeft voldaan, wordt verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [A] voldoende informatie aan BAVAM verstrekt. De omstandigheid dat er niet meer informatie beschikbaar is, waardoor BAVAM mogelijk is beperkt in de beoordeling van de zaak, levert op zichzelf geen grond op voor verval van het recht op een uitkering. Voor zover BAVAM heeft aangevoerd dat zij in een redelijk belang is geschaad, omdat informatie van [A] niet met schriftelijke bescheiden is onderbouwd, geldt dat bewijs ook middels getuigen mag worden geleverd, terwijl [A] zich bereid heeft verklaard om zich eventueel door middel van een rogatoire commissie te laten horen. De stelling van BAVAM dat alle pogingen om informatie te verkrijgen van [A] op niets zijn uitgelopen en hij geen enkele medewerking verleent, is dan ook onjuist.
- De gevorderde verklaringen voor recht zijn toegewezen voor zover deze betrekking hebben op de opstalverzekering voor de caravanstalling. De rechtbank baseert dit oordeel op de omstandigheid dat in de schriftelijke aantekeningen van [A] ten behoeve van de aanvraag van de verzekering voor [geïntimeerde], waarin hij de caravanstalling bij de berekening van het aantal kubieke meters ten behoeve van de opstalverzekering heeft meegenomen. Daaruit volgt dat het de bedoeling van [geïntimeerde] is geweest om de caravanstalling in de opstalverzekering te betrekken en dat [A] daarvan op de hoogte was. Voorts heeft de buitendienst van ASR de herbouwwaarde van de caravanstalling berekend, terwijl de verzekerde waarde aanzienlijk hoger is dan de op de aantekeningen van [A] vermelde waarde van de woning, waaruit volgt dat in de verzekerde som de waarde van de caravanstalling is meegenomen. BAVAM heeft weliswaar terecht opgemerkt dat de brief van 29 mei 2009 van Haverkamp & Partners en de e-mails van 2 en 3 maart 2009 van [A] tegenstrijdige informatie bevatten, maar dit komt naar het oordeel van de rechtbank niet voor risico van [geïntimeerde].
- De gevorderde verklaringen voor recht zijn afgewezen voor zover deze betrekking hebben op de AVB-verzekering en de onderverzekering. Ter zake van de AVB-verzekering overweegt de rechtbank dat [geïntimeerde] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen concluderen dat met [A] is afgesproken dat ten behoeve van de caravanstalling een AVB-verzekering afgesloten moest worden.
grieven I tot en met IV in principaal hoger beroepbetoogt BAVAM, kort gezegd, dat zij in haar redelijke belang is geschaad omdat [A] – ondanks diverse verzoeken van BAVAM om nadere inlichtingen – zijn medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 6 van de toepasselijke polisvoorwaarden heeft verzaakt. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. BAVAM voert aan dat [A] onvoldoende informatie heeft verschaft over de totstandkoming van de opstalverzekering van [geïntimeerde] in 2003. Hierdoor heeft BAVAM niet (in een vroeg stadium) kunnen beoordelen of [A] aansprakelijk is jegens [geïntimeerde]. Aan BAVAM is toegezonden een A-4tje met handgeschreven aantekeningen van [A] uit 2003, waarop [A] het totaal aantal vierkante meters van de opstallen heeft uitgerekend en waaruit blijkt dat [A] destijds op de hoogte was van het bestaan van de caravanstalling. Voorts beschikt BAVAM over de brief van 29 mei 2009 van Haverkamp & Partners en over een aantal e-mails van 2 en 3 maart 2009 tussen [A] en zijn voormalig collega [B]. Het relaas in brief van Haverkamp & Partners over de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst van [geïntimeerde] is strijdig met hetgeen [A] daarover in de e-mails naar voren brengt. BAVAM heeft voorts toegelicht dat [A] kort na de brand naar Suriname is vertrokken en niet heeft gereageerd op verzoeken om (extra) informatie over de redenen waarom de caravanstalling destijds niet is meeverzekerd. Dit klemt vooral omdat de inlichtingen die wel zijn verstrekt, uiterst summier zijn en onderling tegenstrijdig.
zo spoedig mogelijk die gebeurtenis te melden;
zo spoedig mogelijk alle gegevens en bescheiden te verstrekken.
desverlangd een schriftelijke en door hemzelf ondertekende verklaring omtrent de oorzaak, toedracht en omvang van de schade over te leggen.
Zijn volle medewerking aan de schaderegeling te verlenen en alles na te laten wat de belangen van de verzekeraar zou kunnen benadelen.
De verzekering geeft geen dekking, indien een verzekerde een van deze verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad.