In deze zaak gaat het om de beoordeling van de aansprakelijkheid van de bestuurder van Verify Europe B.V. in het kader van een faillissement. De curator, Mr. Joris Lensink, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van de curator werd afgewezen. De curator stelt dat de bestuurder, [geïntimeerde], zijn publicatieplicht niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en daarmee tot het faillissement van de vennootschap. De Hoge Raad heeft eerder de zaak ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Den Haag.
Het hof heeft vastgesteld dat de jaarstukken van Verify Europe over 2003 te laat zijn gepubliceerd, wat een schending van artikel 2:394 BW inhoudt. De curator heeft betoogd dat deze schending een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. [geïntimeerde] heeft echter aangevoerd dat er andere belangrijke oorzaken waren, zoals het vertrek van twee belangrijke werknemers en de hoge vaste kosten van de vennootschap. Het hof heeft deze argumenten in overweging genomen en geconcludeerd dat de curator niet voldoende heeft aangetoond dat de onbehoorlijke taakvervulling van [geïntimeerde] een belangrijke oorzaak van het faillissement was.
Uiteindelijk heeft het hof de vordering van de curator afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De curator is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor curatoren om voldoende bewijs te leveren voor hun claims van onbehoorlijk bestuur, vooral in het licht van andere mogelijke oorzaken van een faillissement.