ECLI:NL:GHDHA:2015:4038

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.157.541/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een hoger beroep inzake schadevergoeding door verhuurder voor niet uitgevoerde werkzaamheden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Bonarius, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr.drs. G. van der Wende. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding omdat de verhuurder zijn verplichtingen niet is nagekomen. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 4 november 2014, waarin een comparitie van partijen was gelast. Tijdens deze comparitie, die op 8 januari 2015 plaatsvond, werd de mogelijkheid van de Second Opinion-procedure besproken. Beide partijen hebben een SO-formulier ingevuld en ondertekend, waarmee zij instemden met de procedure en de conclusies van het hof.

De enige grief van de appellant was dat de rechtbank Den Haag niet had beslist zoals hij in eerste aanleg had gevorderd. Het hof heeft de overwegingen van de kantonrechter overgenomen en deze tot de zijne gemaakt. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd zonder nadere motivering, zoals toegestaan onder artikel 4.2 van het Second Opinion Reglement.

De appellant werd veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van € 1.598,00, bestaande uit € 704,00 griffiegeld en € 894,00 voor salaris advocaat. Het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is uitgesproken op 3 februari 2015 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.157.541/01
Zaak-en rolnummer rechtbank : 2243293 \ CV EXPL 13-2208

Arrest van 3 februari 2015

Inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. M. Bonarius te Rotterdam,
tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr.drs. G. van der Wende te Rotterdam.

Het geding

Voor het procesverloop tot aan 4 november 2014 verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. Bij dat tussenarrest werd een comparitie van partijen gelast. Van deze comparitie, die op 8 januari 2015 werd gehouden, is proces-verbaal opgemaakt. Ter comparitie is de mogelijkheid van de Second Opinion-procedure besproken. De behandelend advocaten hebben tijdens de comparitie een SO-formulier als bedoeld in artikel 3 .2. van het Second Opinion Reglement (SOR) ingevuld en ondertekend. Voornoemd verzoek is toegestaan, waarna arrest is bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep volgens de Second Opinion-procedure

Met de namens hen verrichte invulling en ondertekening van de SO-formulieren hebben partijen ingestemd met het SOR en worden zij geacht de conclusies als bedoeld in artikel 347 lid 1 Rv te hebben genomen (zie ook de artikelen 3.3 en 3.4 SOR). De enige grief van [appellant] bestaat eruit dat de rechtbank Den Haag (sector kanton Leiden/Gouda, locatie Gouda) niet heeft beslist overeenkomstig hij in eerste aanleg had gevorderd.
Het hof - dat kennis heeft genomen van de stukken in eerste aanleg - neemt de overwegingen van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne. Derhalve zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Dit behoeft, gezien artikel 4.2 SOR, geen nadere motivering.
Als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] worden veroordeeld in de daarop gevallen kosten, die ingevolge artikel 4.4 SOR beperkt zijn tot het door [geïntimeerde] betaalde griffiegeld van € 704,00 en, nu een comparitie heeft plaatsgevonden, één punt volgens het toepasselijke liquidatietarief, € 894,00.

Beslissing

Het hof
  • bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
  • veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op een bedrag van € 1.598,00 waarvan € 704,00 voor griffiegeld en € 894,00 voor salaris advocaat;
  • verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, E.M. Dousma-Valk en M.P.J. Ruijpers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2015 in aanwezigheid van de griffier.