In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Bonarius, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr.drs. G. van der Wende. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding omdat de verhuurder zijn verplichtingen niet is nagekomen. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 4 november 2014, waarin een comparitie van partijen was gelast. Tijdens deze comparitie, die op 8 januari 2015 plaatsvond, werd de mogelijkheid van de Second Opinion-procedure besproken. Beide partijen hebben een SO-formulier ingevuld en ondertekend, waarmee zij instemden met de procedure en de conclusies van het hof.
De enige grief van de appellant was dat de rechtbank Den Haag niet had beslist zoals hij in eerste aanleg had gevorderd. Het hof heeft de overwegingen van de kantonrechter overgenomen en deze tot de zijne gemaakt. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd zonder nadere motivering, zoals toegestaan onder artikel 4.2 van het Second Opinion Reglement.
De appellant werd veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van € 1.598,00, bestaande uit € 704,00 griffiegeld en € 894,00 voor salaris advocaat. Het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is uitgesproken op 3 februari 2015 in aanwezigheid van de griffier.